De VLB heeft gereageerd op de het Wetsvoorstel aanpassing voorwaarden kavelruilvrijstelling. De kavelruilvrijstelling is opgenomen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 15, eerste lid, onderdeel l; het betreft een vrijstelling overdrachtsbelasting.
Met de reactie geeft de VLB gehoor aan de oproep van het Ministerie van Financiën om het wetsvoorstel te becommentariëren. De VLB-reactie bestaat naast een algemene beschouwing over de kavelruilvrijstelling en daarnaast uit opmerkingen, vragen en/of aanbevelingen op artikelniveau.
De laatste jaren zijn de tarieven voor de overdrachtsbelasting meerdere keren gewijzigd. En voor 1 januari 2023 is weer een wijziging aangekondigd. Deze wijzigingen zijn ook van belang voor agrarische ondernemers.
Wanneer overdrachtsbelasting Agrarische ondernemers kunnen op verschillende momenten met de overdrachtsbelasting te maken krijgen. Denk daarbij aan:
Kopen van onroerende zaken.
Inbreng economische eigendom van onroerende zaken in een maatschap of vof. Economische eigendom betekent het recht op waardeveranderingen.
Een bedrijfsoverdracht.
Er zal niet altijd overdrachtsbelasting verschuldigd zijn. Zo kan in bepaalde situaties gebruik gemaakt worden van een vrijstelling.
Tarieven Op dit moment kent de overdrachtsbelasting twee verschillende tarieven:
Het algemene tarief van 8%. Voorbeeld: als een erf met bedrijfsgebouwen gekocht wordt, is het algemene tarief van 8% van toepassing.
Het tarief van 2% voor de verkrijging van een woning door een natuurlijk persoon. Dit lage tarief geldt dus niet als bijvoorbeeld een BV een woning koopt. Ook geldt het lage tarief niet als alleen de economische eigendom overgedragen wordt. Tot slot moet de koper de woning als hoofdverblijf gaan gebruiken en dit mag niet tijdelijk zijn. De koper moet dus zelf in de woning gaan wonen.
Eerder had het kabinet besloten om het algemene tarief met ingang van 1 januari 2023 te verhogen naar 9%. Recent heeft het kabinet besloten om het algemene tarief vanaf 2023 nog verder te verhogen, namelijk naar 10,1%. Als je bedenkt dat het algemene tarief voor 2021 nog 6% was, dan is dit een forse verhoging!
Stel dat een erf met bedrijfsgebouwen (zonder woning) aangekocht wordt voor € 500.000. Voor 2021 moest de koper € 30.000 overdrachtsbelasting betalen. In 2022 is hij € 40.000 overdrachtsbelasting verschuldigd. Vanaf 2023 moet hij € 50.500 overdrachtsbelasting betalen. Een verhoging van meer dan 50% in vergelijking met de jaren voor 2021! Als de wens bestaat om erf en gebouwen aan te kopen, dan levert het een flinke besparing op als de levering nog in 2022 plaatsvindt.
Vrijstellingen
Gelukkig kan het leed van het hoge tarief in bepaalde gevallen verzacht worden, doordat gebruik gemaakt kan worden van een vrijstelling. Voor de agrarische sector zijn de volgende vrijstellingen het meest van belang:
Voor de verkrijging van cultuurgrond geldt een vrijstelling. Voorwaarde is dat de grond nog minimaal 10 jaar voor de landbouw gebruikt blijft worden.
Als onroerende zaken in het kader van een bedrijfsoverdracht overgedragen worden aan een kind, kleinkind, broer, zus of hun echtgenoten, geldt een vrijstelling. De onderneming moet in zijn geheel – al dan niet in fasen – voortgezet worden door de verkrijger. Deze vrijstelling geldt niet voor een woning die ook overgedragen wordt.
Bij inbreng van een gehele onderneming in een maatschap of vof kan onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van een vrijstelling.
Er geldt een vrijstelling als een woning met een waarde van maximaal € 400.000 gekocht wordt door een koper die tussen de 18 en 35 jaar oud is. Daarvoor gelden verder dezelfde voorwaarden als voor toepassing van het 2%-tarief. Van deze vrijstelling kan één keer gebruik gemaakt worden.
Conclusie
Agrarische ondernemers zullen met name bij de aankoop van erf en bedrijfsgebouwen de verhoging van het algemene tarief in hun portemonnee voelen. Indien mogelijk is het aan te raden om een eventuele aankoop naar voren te halen, waarbij de levering nog in 2022 plaatsvindt.
Medio december presenteerde Rutte IV het Coalitieakkoord 2021 – 2025. Het akkoord bevat naast plannen over stikstof en woningmarkt, ook fiscale voornemens. Welke belastingmaatregelen kunt u als ondernemer in de landbouw verwachten?
Snellere verlaging zelfstandigenaftrek De fiscale verschillen tussen ondernemers en werknemers zijn te groot. De zelfstandigenaftrek gaat daarom vanaf 2023 met stappen van 650 euro omlaag tot 1.200 euro in 2030. In 2019 bedroeg de zelfstandigenaftrek nog € 7.280. Vooral landbouwers met een man/vrouw-firma, als beide partners meer dan 1.225 uur in de onderneming werken, gaan de financiële pijn voelen. In 2030 gaan zij er ten opzichte van 2019 samen rond de € 3.800 op jaarbasis op achteruit. De gedeeltelijke compensatie via de arbeidskorting, is inkomensafhankelijk en maakt dit niet goed. De intensivering van de afbouw zelfstandigenaftrek verkleint het verschil tussen ondernemers en werknemers om de wildgroei aan zzp-ers enigszins te beteugelen. Het is te betreuren dat de echte ondernemers in de landbouw hierin worden meegesleept.
Budgetten investeringsaftrekken omhoog De budgetten voor de Energie- en Milieuinvesteringsaftrek gaan omhoog. De MIA-percentages zijn met ingang van 2022 flink opgetrokken. Ondernemers in de landbouw die innovatief investeren kunnen er voordeel van hebben dat er meer geld beschikbaar is voor deze fiscale subsidies.
Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering Er is een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen aangekondigd. Jaren terug hadden we de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Hoe wordt de verplichting vormgegeven, komt er een variant die ook voor landbouwers betaalbaar is?
Bedrijfsopvolgingsregelingen en landbouwvrijstelling – evaluatie op komst De continuïteit van familiebedrijven wordt ondersteund door de (echte) bedrijfsopvolgingen eenvoudiger en eerlijker te maken. Oneigenlijk gebruik zal worden tegengegaan. De evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling wordt binnenkort verwacht, en is de basis voor een mogelijke beperking van de regelingen. Het is te hopen dat opvolgingen in de landbouw mogelijk blijven. Bent u van plan om de onderneming over te dragen, stel dan de (gedeeltelijke) bedrijfsoverdracht niet onnodig uit. Ook de landbouwvrijstelling wordt geëvalueerd; het regeerakkoord zegt er niets over. Landbouwers die hun rechten veilig willen stellen, doen er verstandig aan (zo mogelijk) de landbouwgronden te herwaarderen met een personenvennootschap.
Overdrachtsbelasting verder omhoog In korte tijd is de overdrachtsbelasting (voor niet-woningen) gestegen van 6% naar 8%. Het blijft hier niet bij. De overdrachtsbelasting voor niet-woningen gaat in 2023 omhoog naar 9 procent. Woningen waarin de koper niet zelf gaat wonen vallen ook onder het hoge tarief. Landbouwers die een nieuwe locatie aankopen zijn duurder uit. De vrijstelling voor landbouwgronden blijft, maar voor zowel de ondergrond van gebouwen als de bedrijfsgebouwen zelf geldt het hoge overdrachtsbelastingtarief.
Belasting in box 3: van fictief naar werkelijk rendement Tenslotte staat in het regeerakkoord dat de belasting over privévermogen in box 3 vanaf 2025 over het werkelijke rendement wordt geheven. Dat is al weer achterhaald. Door een arrest van de Hoge Raad eind 2021 moet box 3 al eerder worden aangepast in de zin dat de heffing (31%) niet mag worden berekend over meer dan het werkelijk behaalde rendement. Staatssecretaris Van Rij denkt na over een oplossing. Landbouwers die in box 3 belasting betalen, bijv. omdat ze vanuit privé landbouwgronden verpachten, behoeven in fiscale zin extra aandacht.
Content aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oogst.