Skip to content

VLB reageert op wetsvoorstellen modernisering personenvennootschappen

De Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus ‘VLB’[1] (hierna: ‘de VLB’) heeft met belangstelling kennis genomen van de Wetsvoorstellen modernisering personenvennootschappen (hierna: ‘de wetsvoorstellen’). De VLB heeft met een aantal juristen en fiscalisten de wetsvoorstellen bestudeerd en komt hierbij met haar reactie. Onderstaand is de algemene beschouwing (onderdeel 1) opgenomen. Onderdeel 2 kunt u ook lezen op de site van internetconsultaties en bevat artikelsgewijs de opmerkingen, vragen en aanbevelingen.  

  1. ALGEMENE BESCHOUWING

Een belangrijk onderdeel van de wetsvoorstellen is het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan openbare personenvennootschappen. De VLB-kantoren hebben veel maatschappen en vennootschappen onder firma’s als klant. Vaak zijn dit familiebedrijven. Deze personenvennootschappen zullen bijna allemaal rechtspersoonlijkheid krijgen als de wetsvoorstellen wet worden. Het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid levert onze klanten nauwelijks voordeel op, maar zorgt juist voor veel problemen. Wij lichten dit hierna toe en zullen daarna met een mogelijke oplossing komen.

Het toekennen van rechtspersoonlijkheid biedt onze klanten nauwelijks voordeel:

  • Een belangrijk argument voor het toekennen van rechtspersoonlijkheid, is dat daarmee het toe- en uittreden van vennoten eenvoudiger wordt gemaakt, aldus de Memorie van Toelichting bij het Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen[2] (hierna: ‘Memorie van Toelichting’ of ‘MvT’). Wij ervaren echter in onze praktijk geen juridische belemmeringen bij het toe- en uittreden van vennoten. Ondanks de zeer oude wetgeving in boek 7A van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel, redden wij ons in de praktijk hier goed mee.

    Bovendien is bij de familiebedrijven die wij als klant hebben, het aantal toe- en uittredingen meestal beperkt. Vaak wordt een personenvennootschap aangegaan als eerste stap in een toekomstige bedrijfsopvolging, waarbij ouders en kind een aantal jaar de onderneming gezamenlijk exploiteren, waarna ouders uittreden en het kind de onderneming voortzet.
  • In onze praktijk komt het weinig voor dat de juridische eigendom van onroerende zaken wordt ingebracht in een personenvennootschap. Doorgaans wordt er voor gekozen om het gebruik en genot en/of de economische eigendom van onroerende zaken in te brengen in een personenvennootschap. Hier wordt niet voor gekozen vanwege eventuele juridische belemmeringen, maar omdat het vaak de persoonlijke voorkeur van de inbrengers is om zelf volledig juridisch eigenaar te blijven. Dit zal niet veranderen als de openbare personenvennootschap rechtspersoonlijkheid heeft. Bij een bedrijfsopvolging zullen de overdrager(s) en verkrijger(s) dus alsnog naar de notaris moeten.
  • In de MvT staat dat als gevolg van de introductie van rechtspersoonlijkheid in veel gevallen niet meer van tevoren professioneel advies hoeft te worden ingewonnen bij het toe- of uittreden van een vennoot[3]. Deze stelling is onjuist. Vanwege alle juridische, financiële en fiscale gevolgen van een toe- of uittreding, zal altijd professioneel advies ingewonnen moeten worden, ook onder de nieuwe wet. Het aantal adviesuren zal hierdoor ook niet verminderen. De besparing die in de MvT[4] berekend is voor de oprichting, wisseling van vennoten en beëindiging, zal in de praktijk vele malen lager of zelfs nihil zijn. 
  • Een ander voordeel dat genoemd wordt in de MvT, is dat het eenvoudiger wordt om goederen over te dragen aan de personenvennootschap[5]. Zoals hiervoor toegelicht is het in onze praktijk gebruikelijk dat alleen het gebruik en genot en/of de economische eigendom van onroerende zaken wordt ingebracht in een personenvennootschap en dat dit niet zal veranderen als de openbare personenvennootschap rechtspersoonlijkheid heeft. Van roerende zaken wordt doorgaans wel de juridische eigendom ingebracht. Dit zal niet eenvoudiger of lastiger worden als de personenvennootschap rechtspersoonlijkheid heeft. In die zin levert het toekennen van rechtspersoonlijkheid in onze praktijk dus ook geen voordeel op.

Als de openbare personenvennootschap rechtspersoonlijkheid krijgt, heeft dit grote nadelige gevolgen:

  • Bij een bedrijfsopvolging wordt niet meer een aandeel in alle goederen overgedragen aan de bedrijfsopvolger, maar wordt het deelnamerecht overgedragen. Omdat dit juridisch gezien een wezenlijk andere vorm van overdracht betreft, zullen alle vennootschaps-/ maatschapsakten aangepast moeten worden, als de wetsvoorstellen in werking treden. De in de vennootschaps-/maatschapsakten opgenomen bepalingen, met name als het gaat over voortzetting en overname, zullen namelijk niet meer aansluiten bij de nieuwe wetgeving. Om ongewenste gevolgen en/of onduidelijkheden te voorkomen, zal vrijwel altijd aanpassing noodzakelijk zijn.

    Daarnaast zullen alle testamenten en huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoorwaarden tegen het licht gehouden moeten worden, om te kijken of deze nog voldoen. De verwachting is dat veel testamenten aangepast moeten worden en – weliswaar in mindere mate – ook huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoorwaarden aangepast moeten worden. In dat geval komen er naast onze kosten, ook nog kosten van de notaris bij.

We verwachten gemiddeld per klant de volgende kosten[6] te maken:

  • Aanpassen vennootschaps-/maatschapsakte, inclusief uitleg aan de klant:       € 3.500
  • Beoordelen testamenten en huwelijkse voorwaarden/partnerschapsvoor-
    waarden en adviseren over aanpassingen:                                                       € 1.000
  • Totaal                                                                                                           € 4.500

Daar komen de eventuele kosten van de notaris nog bij. Als testamenten en huwelijkse voorwaarden aangepast moeten worden, zullen de kosten daarvoor gemiddeld € 3.000 bedragen.

De bovenstaande kosten zijn in ieder geval voor de landbouwsector een reële inschatting van de kosten die per personenvennootschap gemaakt moeten worden als de wetsvoorstellen in werking treden. Volgens cijfers van de CBS[7] zijn er 34.165 agrarische personenvennootschappen. Dit betekent voor deze sector een kostenpost van € 153.742.500.

Volgens de MvT zijn er in totaal 237.000 personenvennootschappen. Ook buiten de landbouwsector zullen er vaak extra kosten gemaakt moeten worden als de wetsvoorstellen in werking treden. Zelfs als we uitgaan van een iets lager gemiddeld bedrag van € 3.000 per personenvennootschap, levert dit een totale kostenpost van € 711.000.000 op.

Het financiële plaatje dat geschetst wordt op bladzijde 24 van de MvT is dus naar onze mening onjuist. De eenmalige incidentele nalevingskosten zijn vele malen hoger dan de genoemde € 18.675.000.

  • We zien dat in de wetsvoorstellen over het algemeen te weinig rekening is gehouden met de situatie waarin de openbare personenvennootschap niet volledig juridisch en/of economisch eigenaar is van goederen die gebruikt worden in de onderneming. Het gaat dan bijvoorbeeld om de situatie waarin alleen de economische eigendom is ingebracht in een personenvennootschap, maar de juridische eigendom niet. Of de situatie waarin alleen het gebruik en genot is ingebracht. Of de situatie waarin de vennoten gezamenlijk juridisch eigenaar zijn, maar de juridische eigendom toch niet onder algemene titel overgaat naar de openbare personenvennootschap. Dit levert diverse problemen op, die hierna bij het artikelsgewijze commentaar terug zullen komen.
  • Voor familievennootschappen is de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel b, Wet op belastingen van rechtsverkeer erg belangrijk. Deze vrijstelling maakt het mogelijk om een bedrijfsopvolging – al dan niet in fasen – in familieverband zonder heffing van overdrachtsbelasting te laten plaatsvinden. De werking van deze vrijstelling wordt onder de nieuwe wet bij openbare personenvennootschappen in feite geheel uitgeschakeld (zie ook hierna bij het artikelsgewijze commentaar). Dit zal bij familievennootschappen tot flinke extra lasten kunnen leiden en zelfs de bedrijfsopvolging kunnen belemmeren. Dat is zeer onwenselijk.
  • Mogelijk betekent het feit dat de openbare personenvennootschap rechtspersoonlijkheid krijgt, dat er eerder een pachtverhouding ontstaat tussen een vennoot die grond en/of gebouwen in gebruik en genot inbrengt en de personenvennootschap. Dat zou zeer onwenselijk zijn.

In onze praktijk met veel familievennootschappen gaat de Wet modernisering personenvennootschappen tot grote problemen leiden. Als de wetsvoorstellen wet worden zal dit zowel op dat moment als nadien, bijvoorbeeld bij een bedrijfsopvolging, tot extra kosten en lasten leiden voor de ondernemers. Wij benadrukken dat dit niet alleen voor agrarische ondernemingen geldt, maar ook voor mkb-bedrijven buiten de agrarische sector.

Zoals we hiervoor hebben toegelicht, zit het probleem er vooral in dat de openbare personenvennootschap rechtspersoonlijkheid verkrijgt. Wij zien echter ook wel dat het voor bepaalde personenvennootschappen – buiten onze dagelijkse praktijk – een voordeel kan opleveren als zij een rechtspersoon worden. Wij stellen daarom als oplossing voor dat het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid optioneel wordt. De vennoten van openbare personenvennootschap hebben dan de mogelijkheid om te kiezen voor rechtspersoonlijkheid. Om geen onduidelijkheid te laten bestaan over de vraag of een openbare personenvennootschap wel of geen rechtspersoonlijkheid heeft, zou voorgeschreven kunnen worden dat de keuze voor rechtspersoonlijkheid in een notariële akte vastgelegd wordt. Vervolgens kan ook in het Handelsregister ingeschreven worden dat de personenvennootschap rechtspersoonlijkheid heeft. Een ander voordeel is dat de notaris direct ervoor kan zorgen dat de onroerende zaken die eigendom zijn geworden van de openbare personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, juist ingeschreven worden in het Kadaster.

Een andere mogelijkheid is een aanpassing van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, waardoor materieel de vrijstelling van artikel 15, eerste lid, onderdeel b, Wet op belastingen van rechtsverkeer behouden blijft. We zullen deze mogelijkheid in het artikelsgewijze commentaar hierna verder toelichten. Dit neemt echter maar een deel van de pijn weg, omdat de andere nadelen die hiervoor zijn beschreven, blijven bestaan. Dit is voor onze praktijk dus niet de beste oplossing.


[1] De Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus ‘VLB’ behartigt de fiscaal/juridische en bedrijfskundige belangen op agrarisch gebied voor haar leden ABAB, Alfa, Countus en Flynth.

[2] Bladzijde 10 MvT Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen.

[3] Bladzijde 20 MvT Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen.

[4] Bladzijde 24 MvT Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen.

[5] Bladzijde 10 MvT Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen.

[6] We gaan uit van een gemiddeld uurtarief van een jurist van tussen de € 200 en € 250. Het in de MvT Wetsvoorstel modernisering personenvennootschappen genoemde uurtarief van € 54 voor een juridisch adviseur is onrealistisch. Zelfs een net startende junior jurist heeft een uurtarief dat al veel hoger is.
Bij de genoemde kosten zitten ook de ontwikkelingskosten van nieuwe modellen in. Vanwege het feit dat onze ervaring is dat geen enkele maatschaps-/vennootschapsakte nog hetzelfde is en er veel maatwerk is, zal echter niet volstaan kunnen worden met het eenvoudig per klant invullen van een model.

[7] StatLine – Bedrijven; bedrijfsgrootte en rechtsvorm (cbs.nl)