Skip to content

Fiscale spelregels bij omschakeling onderneming

Bewerkte tekst van de publicatie in Nieuwe Oogst, d.d. 27 oktober 2018, auteur Bert van den Kerkhof, voorzitter Vaksectie Recht VLB

Bij omschakeling van de onderneming is het van cruciaal belang dat u zich rekenschap geeft van de fiscale spelregels.

Herinvesteringsreserve en doorschuiving. Bij omschakeling naar een ander soort onderneming kan de ondernemer, onder voorwaarden gebruik maken van de fiscale regel: ’doorschuiving via te conserveren inkomen naar andere onderneming’. Deze wettelijke regel sluit aan bij de voorwaarden voor de toepassing van de herinvesteringsreserve. Het belangrijkste verschil tussen beide regelingen is dat bij de toepassing van herinvesteringsreserve de vervangende bedrijfsmiddelen binnen de bestaande onderneming moeten worden aangeschaft en bij de doorschuiving via te conserveren inkomen. Daarentegen moet in dat geval wel sprake zijn van een volledige staking van de bestaande onderneming.

Aan de rechter voorgelegde zaak. Het opereren op het scheidsvlak tussen beide regelingen kan tot problemen leiden. Dat blijkt uit een rechtszaak, waarover het gerechtshof onlangs oordeelde. In deze rechtszaak is de vraag of bij de omschakeling van een pluimvee- annex akkerbouwbedrijf naar een paardentak annex akkerbouwbedrijf gebruik kon worden gemaakt van één van beide regelingen. De ondernemer staakte zijn pluimveebedrijf en wilde afrekening over de behaalde boekwinst bij de verkoop van pluimveerechten voorkomen door:

-Toepassing van de herinvesteringsreserve, immers de ondernemer had geherinvesteerd in de paardentak. De inspecteur stond de toepassing van de herinvestering niet toe, omdat de paardentak geen bron van inkomen vormde.

-Toepassing van de doorschuiffaciliteit. Dit stond de rechtbank niet toe, omdat door voortzetting van de akkerbouwtak de onderneming niet volledig was gestaakt en de paardentak als een nieuwe activiteit werd gezien.

Omschakeling met afrekening tot gevolg. In hoger beroep werd de toepassing van beide regelingen als geschilpunt aan de orde gesteld. De rechter volgde de inspecteur in zijn standpunt dat de paardentak, ondanks de investeringen, in de toekomst geen positief inkomen op kon leveren en dus geen bron van inkomen zou vormen. Hiermee werd de toepassing van de herinvesteringsreserve onmogelijk.

De rechter oordeelde verder dat het pluimveebedrijf en de akkerbouwtak tot de staking van het pluimveebedrijf in fiscale zin één onderneming vormden en bevestigde het oordeel van de rechtbank dat de gedeeltelijke staking de mogelijkheid van doorschuiving in de weg stond.

Ten overvloede overweegt het hof dat zelfs als de paardentak wel een bron van inkomen zou vormen, dit inkomen niet zou zijn aan te merken als winst uit onderneming, omdat de activiteiten louter uit de verhuur van rijhallen bestonden.

Goede regie vereist. Uit deze uitspraak blijkt dat de toepassing van de herinvesteringsreserve en/of de doorschuiving een goede regie vereisen. De collega-ondernemer had mogelijk meer succes gehad indien hij tezamen met de staking van het pluimveebedrijf ook de akkerbouwtak zou hebben gestaakt. Verder had hij met een bedrijfsplan aannemelijk moeten maken dat de omschakeling naar de paardentak in de toekomst een positief resultaat op zou leveren. Ook had hij er voor moeten zorgen dat de paardentak meer inhield dan slechts het verhuren van rijhallen, zodat er een volledig nieuwe onderneming zou zijn ontstaan en wel aan de voorwaarden voor de toepassing van de doorschuiving zou zijn voldaan.

 

 

 

 

 

mr. H.J. (Bert) van den Kerkhof RB