Skip to content

Verpachte gronden in box 3

Content voor publicatie in Nieuwe Oogst, geschreven door Ellen Smit, lid van de Vaksectie Recht namens Countus. Gepubliceerd in NO d.d. 21 november 2020.

Over de wijze waarop verpachte gronden in box 3 worden belast is veel kritiek omdat de verschuldigde belasting in veel gevallen de ontvangen pacht overstijgt. Ellen Smit, lid van de Vaksectie Recht van de VLB namens Countus, beantwoordt de vraag of hierin verandering komt.

In box 3 wordt het inkomen uit sparen en beleggen belast met 30% (vanaf 2021 31%) inkomstenbelasting. Niet het daadwerkelijke inkomen uit vermogen wordt belast, maar een forfaitair rendement; het rendement wordt op een bepaald percentage van het vermogen gesteld. De hoogte van dit percentage is afhankelijk van de hoogte van het vermogen. Een hoger vermogen leidt tot een hoger percentage, waarbij er drie schijven van toepassing zijn.

De laatste jaren is er veel discussie over box 3, met name omdat het werkelijke rendement sterk kan afwijken van het fictieve rendement in box 3. Dat kan ook bij verpachte gronden het geval zijn.

Gronden die vanuit privé (dus niet vanuit een onderneming) verpacht worden, behoren tot het box 3-vermogen. Voor verpachte akkerbouwgrond en verpacht grasland gelden waarderingsnormen. Voor welke waarde verpachte gronden in box 3 moeten worden opgenomen, is afhankelijk van:

  1. De regio waar de gronden zijn gelegen.
  2. Of er sprake is van een door de Grondkamer goedgekeurde schriftelijke reguliere pachtovereenkomst, met een verwachte looptijd van langer dan 20 jaar of dat er sprake is van een andere pachtovereenkomst. In dat laatste geval is de waarde afhankelijk van de resterende looptijd.

Deze waarderingsnormen in combinatie met het forfaitaire rendement, kunnen ertoe leiden dat de verschuldigde belasting in box 3 zeer hoog is ten opzichte van de pachtprijs die ontvangen wordt. In bepaalde gevallen zal de verschuldigde belasting zelfs hoger zijn dan de ontvangen pachtprijs. Dit roept uiteraard de vraag op of de belastingheffing in dit geval wel redelijk is. Daarbij speelt ook de vraag of het rechtvaardig is om ook rekening te houden met de waardestijging van de gronden.

Er zijn en worden veel procedures gevoerd over de box 3-heffing. Tot nu toe met weinig individueel succes voor de belastingplichtige.

Als gevolg van de flink gedaalde spaarrente en de vele procedures die gevoerd worden over de box 3-heffing, zijn ze op het ministerie al langere tijd aan het nadenken over een nieuwe regeling voor box 3. Eind vorig jaar werd door het kabinet een plan gepresenteerd, waarbij een zeer laag forfait zou gaan gelden voor spaargelden en een hoger forfait voor andere bezittingen, waaronder dus verpachte gronden. Uiteindelijk is het kabinet echter tot de conclusie gekomen dat dit voorstel andere vermogensbezitters dan spaarders onevenredig zou benadelen. Het plan is daarom ingetrokken.

Voor 2021 wordt het heffingvrije vermogen in box 3 verhoogd, waarvan met name de kleine spaarders en beleggers profiteren. Het kabinet laat een onderzoek doen naar de mogelijkheden voor een heffing die aansluit bij het werkelijke rendement op vermogen. Het kabinet wil de resultaten van dit onderzoek in het voorjaar van 2021 naar de Tweede Kamer sturen. De staatssecretaris heeft echter ook aangegeven dat een structurele wijziging van box 3 tijd zal kosten, omdat de belastingdienst deze wijzigingen ook moet kunnen doorvoeren in haar systemen. De staatssecretaris denkt aan een termijn van tien jaar, voordat de heffing in box 3 kan aansluiten bij het werkelijke rendement.

Dit betekent waarschijnlijk dat grondeigenaren die hun grond vanuit privé verpachten voorlopig nog te maken blijven houden met een hoge belastingheffing afgezet tegen de pachtprijs die zij jaarlijks ontvangen. Dit zorgt ervoor dat er voorlopig nog geen ‘fiscale rust’ omtrent dit onderwerp is. Fiscale rust waar ook de pachters van grond gebaat bij zouden zijn.

 

 

 

Ellen Smit, lid van de Vaksectie Recht van de VLB namens Countus