Skip to content

Fiscale druk? Sneller afschrijven in 2023!

Op de valreep van 2022 is er een nieuwe regeling voor willekeurige afschrijvingen in 2023 bekend gemaakt. Deze nieuwe regeling lijkt erg veel op ‘crisismaatregelen’ zoals we deze in eerdere jaren hebben gehad.

Willekeurige afschrijvingen

Investeringen in bedrijfsmiddelen in het kalenderjaar 2023 mogen voor 50% willekeurig afgeschreven worden. Dit geldt zowel voor investeringen in de eenmanszaak, maatschap of firma (Inkomstenbelasting) als in de B.V. (Vennootschapsbelasting). Je hebt als ondernemer daarmee in 2023 zelf de keuze om de hoogte van je afschrijvingen op deze bedrijfsmiddelen, bijvoorbeeld machines, te verhogen (of te verlagen).

Doel

Deze tijdelijke verruiming van de willekeurige afschrijving zorgt voor een liquiditeitsvoordeel bij ondernemers. Het kabinet hoopt hiermee de investeringen aan te jagen en het MKB te ondersteunen.

Investering

De investeringen moeten in het kalenderjaar 2023 plaatsvinden. Het aangaan van bijvoorbeeld een koopovereenkomst in 2023 geldt als een investeringsverplichting waarop in 2023 willekeurig kan worden afgeschreven. De regeling geldt alleen voor nieuwe bedrijfsmiddelen die niet al eens eerder in gebruik zijn genomen. Tweedehands bedrijfsmiddelen komen daarom niet voor de versnelde afschrijving in aanmerking.

Uitgesloten bedrijfsmiddelen

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking, uitgesloten zijn o.a. gebouwen, schepen, vliegtuigen en auto’s met een Co2-uitstoot die hoger is dan 0 gram, dieren en immateriële activa zoals vergunningen. Bedrijfsmiddelen die voornamelijk voor de verhuur bestemd zijn kunnen ook niet versneld afgeschreven worden op basis van deze nieuwe regeling.

Ingebruikname – aanbetaling

Voor deze 50% willekeurige afschrijving hoeft het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik te zijn genomen op je bedrijf. Het aangaan van een koopovereenkomst of investeringsverplichting is voldoende. De versnelde afschrijving mag alleen in 2023 niet hoger zijn dan je betaling voor het bedrijfsmiddel in 2023. Wanneer het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik is genomen zal er wel in 2023 een aanbetaling plaats moeten vinden van minimaal de hoogte van je willekeurige afschrijving om van de regeling gebruik te kunnen maken.

Termijn voorwaarden

Het nieuwe bedrijfsmiddel moet voor 1 januari 2026 daadwerkelijk in gebruik zijn genomen. Wanneer dit niet gebeurt zal de in 2023 toegepaste willekeurige afschrijving in een later jaar gecorrigeerd worden op de standaard afschrijving.

Hoogte van afschrijving

Je mag in 2023 eenmalig maximaal 50% van het totaal af te schrijven bedrag op het nieuwe bedrijfsmiddel willekeurig afschrijving. Het totaal af te schrijven bedrag is het aankoopbedrag verminderd met de restwaarde van het bedrijfsmiddel aan het einde van de levensduur.

Het deel van de investering dat niet in 2023 willekeurig wordt afgeschreven zal in de resterende jaren standaard afgeschreven worden.  Deze reguliere afschrijving start pas op moment van ingebruikname van het bedrijfsmiddel. Bij ingebruikname in 2023 mag je 50% willekeurig afschrijven en tegelijk ook regulier afschrijven.

Voordeel

Het kabinet heeft hiermee, mogelijk ter compensatie van andere versoberingen, de ondernemer een handvat geboden om de fiscale druk in 2023 te verlagen of te optimaliseren. Wordt je bedrijfsresultaat belast in de hoogste tariefschijf dan kan versneld afschrijven zeer aantrekkelijk zijn.

Ytzen Dijkstra, lid Vaksectie Recht namens Alfa

‘Ommekeer bij verhuur en lease van fosfaatrechten’

De Hoge Raad heeft in een rechtszaak bepaald dat fosfaatrechten door registratie bij RVO overgedragen worden, zonder dat daarvoor een geldige titel vereist is. Wat zijn de fiscale gevolgen van die uitspraak?

Verrassing! Een huurder van productierechten blijkt niet slechts een gebruiksrecht te hebben gekregen, hij is ook eigenaar geworden van de gehuurde productierechten. Dit geldt voor productierechten in de zin van de Meststoffenwet (Msw), waaronder fosfaatrechten. De registratie van fosfaatrechten in het register bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bepaalt wie de rechthebbende is.

Op 30 september 2022 gaf de Hoge Raad aan dat fosfaatrechten door de registratie bij RVO overgedragen worden. Een geldige titel in de zin van het Burgerlijk Wetboek ( artikel 3:84 lid 1), zoals bijvoorbeeld koop of verkoop, is daarvoor dus niet vereist. Degene op wiens naam de fosfaatrechten staan geregistreerd, is dus de juridisch rechthebbende op de fosfaatrechten. Dit heeft tot gevolg dat in verhuursituaties (verhuur voor langer dan een jaar met een koopoptie) en in leasesituaties (verhuur korter dan een jaar zonder een koopoptie) de huurder eigenaar is geworden van de “gehuurde” fosfaatrechten.

Drie vragen naar aanleiding van het arrest

De vraag die daarbij direct opkomt is of het arrest fiscale gevolgen heeft en zo ja, welke dat dan zijn. Bij de beantwoording van de vraag telt in mijn visie wie het economische belang van de fosfaatrechten heeft. Het juridische eigendom is daarbij minder relevant.

Er dienen zich in dit verband drie vragen aan:

  1. Wat zijn de fiscale gevolgen van het arrest van de Hoge Raad voor alle lopende huur- en leaseovereenkomsten van vóór 1 oktober 2022?
  2. Wat zijn de fiscale gevolgen van het arrest van de Hoge Raad voor de leaseovereenkomsten voor korter dan één jaar gesloten vanaf 1 oktober 2022?
  3. Wat zijn de fiscale gevolgen van het arrest van de Hoge Raad voor langlopende contracten gesloten vanaf 1 oktober 2022?

1. Huur- en leaseovereenkomsten vóór 1 oktober

Naar mijn mening mag het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2022 geen fiscale gevolgen hebben voor contracten gesloten vóór 1 oktober 2022. Ik zal dit nader toelichten. Over de fiscale behandeling van de verhuur van fosfaatrechten zijn door de Vereniging van accountants en belastingadviesbureaus (VLB) en de Belastingdienst in het verleden afspraken gemaakt. Die afspraken houden een economische benadering in.

Als de verhuurder voldoende risico blijft lopen met betrekking tot de waarde van de fosfaatrechten, kan de belastingheffing worden uitgesmeerd over de gehele verhuurperiode. Een en ander leidde tot een modelovereenkomst die voor de praktijk gebruikt kon worden met welbevinden van de Belastingdienst. De afrekening over de fosfaatrechten in één keer bij aanvang van de verhuur werd hiermee voorkomen.

Het ligt voor de hand dat voor lopende contracten op basis van het vertrouwensbeginsel eerbiedigende werking geldt en winstneming in één keer in dit jaar achterwege kan blijven. Maar naast dit formele argument geldt ook een materieel argument om de belastingheffing in één keer achterwege te laten. Het economische eigendom van de rechten is namelijk niet overgegaan naar de huurder en dat is ook contractueel vastgelegd. Als zodanig is het duidelijk dat het nooit de bedoeling van partijen is geweest om de economische eigendom te doen overgaan naar de huurder. Logischerwijze zal er wel aan de lopende verhuurcontracten een aanhangsel worden gehecht, maar die zal er enkel in bestaan om aan te geven dat het juridische eigendom op de huurder is overgegaan. Het economische eigendom blijft volledig bij de oorspronkelijke eigenaar.

2. Leaseovereenkomsten korter dan één jaar

Bij deze vorm van gebruik van fosfaatrechten, waarbij voornoemde rechten binnen het jaar van de lessee (huurder) terugkeren bij de lessor (verhuurder), ook wel “lease” genoemd, is het evident dat het economische eigendom bij de lessor is gebleven. Bij lease wordt een vergoeding betaald die geheel losstaat van de marktwaarde van de fosfaatrechten. De rechten worden slechts tegen vergoeding korte tijd uit gebruik gegeven. Het belang bij de rechten gaat dus niet over. Bij RVO worden deze contracten geregistreerd en daarna ook weer direct terug overgeschreven.
Door het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2022 is het eigendom van de lessor alleen nog het economische eigendom. Belastingheffing over de waarde van de fosfaatrechten bij lease acht ik derhalve niet aan de orde.

3. Langlopende contracten vanaf 1 oktober 2022

Voor deze contracten wordt nog nader onderzocht of deze gegeven het arrest van de Hoge Raad van 30 september 2022 zonder fiscale gevolgen gesloten kunnen worden. Er dient in dat geval een contract te worden gesloten dat aansluit bij de in het verleden gemaakte afspraken, waarbij wordt vastgelegd dat het economische eigendom van de rechten bij de oorspronkelijke eigenaar is achtergebleven en het gebruik daarvan enkel aan de gebruiker ter beschikking wordt gesteld. Met de Belastingdienst wordt nog overlegd of zij deze visie deelt.

Opiniestuk door Robin Nijhuis, voorzitter VLB- Vaksectie Recht

Uitreiking Certificaten BBA-IV cursus

Maandag 9 januari jl. vond de uitreiking van de certificaten van de VLB Basiscursus Bedrijfsadvies, BBA-IV bij Alfa in Wageningen plaats.

Na een interessante inleiding van de heer Teus van Tuijl van de Rabobank, reikte de voorzitter van de VLB Vaksectie Agro Bedrijfskunde Hans de Bie aan 9 deelnemers de certificaten uit.

De bijeenkomst werd afgesloten met een gezamenlijke maaltijd. De VLB Vaksectie Agro Bedrijfskunde feliciteert alle kandidaten met het behaalde resultaat.