Skip to content

Afschrijving aanhorigheden in de landbouw beperkt

Content aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oogst, auteur Arne de Beer, lid Vaksectie Recht namens Alfa. Het artikel is op 13 februari 2021 gepubliceerd.

Op ieder veehouderijbedrijf zijn erfverharding, mestsilo’s, mestplaten, sleufsilo’s, kuilvoerplaten en dergelijke te vinden. Voor deze ‘aanhorigheden’ is er een aandachtspunt. Veehouders mogen hierop niet meer zelfstandig afschrijven, maar moeten de boekwaarden ervan bij de gebouwen tellen. Meestal betekent het dat de fiscale afschrijving op deze aanhorigheden stopt.

Bodemwaarderegeling gebouwen

Over investeringen in aanhorigheden liep sinds 2007 een fiscale discussie. In de kern was de vraag: moeten aanhorigheden voor de afschrijving bij de gebouwen worden betrokken? In 2020 wees de Hoge Raad arrest: activa die horen bij de gebouwen en daarbij in gebruik zijn, moeten daaraan worden toegerekend. Dat geldt voor mest- en voersilo’s voor het vee, maar ook voor de verharding van het bedrijfserf. Het toerekenen van aanhorigheden aan gebouwen heeft gevolgen. Sinds 2007 is fiscale afschrijving op gebouwen niet meer toegestaan als de boekwaarde de bodemwaarde heeft bereikt. De bodemwaarde van een gebouw (in de inkomstenbelasting) dat u zelf gebruikt is: 50% van de jaarlijkse WOZ-waarde. Conclusie: als de bodemwaarde van het gebouw is bereikt kunt u ook niet meer afschrijven op de aanhorigheden bij het gebouw.

Belangrijk: de bodemwaarderegeling geldt niet voor milieubedrijfsmiddelen, zoals MDV-stallen.

Welke aanhorigheden?

Het gaat in de veehouderij om de volgende activa: mestsilo en mestplaat, sleufsilo en kuilvoerplaat, strooiselhok, alles inclusief ondergrond. Daarnaast betreft het ook de erfverharding en beschoeiing. Andere aanhorigheden, vooral in de tuinbouw, zijn: warmteopslagtank (buiten gebouw), waterbassin/watersilo. Een kunstmestsilo of een mestvergistingsinstallatie zijn geen aanhorigheden bij de gebouwen, omdat ze een functie hebben los van de gebouwen.

Werktuigen in stal wel afschrijven

Werktuigen voor het productieproces in het gebouw die u zonder beschadiging uit een gebouw kan laten verwijderen zijn en blijven afzonderlijke, zelfstandig afschrijfbare bedrijfsmiddelen. Het gaat in de veehouderij om een groot deel van de verwijderbare stalinrichting. Op dit punt is er niets veranderd.

Aanhorigheden toerekenen

Activa zoals mestsilo’s en erfverharding, zijn tot nu toe zelfstandig afgeschreven. Dit is zo afgesproken met de Belastingdienst, in afwachting van de uitkomst van de procedure. Duidelijk is nu dat de aanhorigheden (inclusief ondergrond) aan de gebouwen moeten worden toegerekend. Vanaf de jaarrekening en belastingaangifte 2020 is hierop actie nodig. Dat lijkt makkelijker dan het is. In de praktijk staan er meer gebouwen bij een veehouderij. Een manier kan zijn om de boekwaarde per aanhorigheid met ondergrond per gebouw toe te delen in de verhouding van vierkante meters vloeroppervlak. Deze rekenexercitie blijkt bewerkelijk en moeilijk te implementeren. Vervolgens moet als gevolg van de jaarlijkse wijziging van de WOZ-waarde de toets van de aftrekbeperking worden toegepast. Dit leidt tot extra administratieve lasten, terwijl de financiële belangen vaak niet eens zo groot zijn. De VLB heeft daarom aan de Belastingdienst voorgesteld om de aanhorigheden bij het hoofdgebouw te tellen. Bij melkveehouderijen is dat de stal waarin de melkkoeien staan.

Slot

Mestsilo’s, sleufsilo’s en erfverharding zijn aanhorigheden. Ze moeten aan de gebouwen worden toegerekend. Afschrijving zal vanaf 2020 meestal niet meer mogelijk zijn. Bij een bedrijf horen vaak meer gebouwen. Om rekenwerk te voorkomen voor een beperkt financieel belang, heeft de VLB aan de Belastingdienst voorgesteld om aanhorigheden toe te rekenen aan het hoofdgebouw.

Arne de Beer, lid Vaksectie Recht namens Alfa

Eerder over dit onderwerp gepubliceerde artikelen: