Content van Bert van den Kerkhof, voorzitter Vaksectie Recht VLB tbv de publicatie in Nieuwe Oogst d.d. 17 augustus 2019
De belastingdienst geeft steeds duidelijkere signalen af dat zij de komende jaren het IB- ondernemerschap van landbouwers, veehouders en tuinbouwers tegen het licht wil houden: zijn belastingplichtigen die jaarlijks binnen hun bedrijf een negatief resultaat behalen nog ondernemer in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001?. De vraag die dan al snel aan de orde komt, is of het einde van het ondernemerschap in de inkomstenbelasting ook het einde van het ondernemerschap voor de omzetbelasting betekent.
Ondernemerschap voor de BTW. Het antwoord op deze vraag speelt een rol wanneer u nog steeds deelneemt aan het economische verkeer door de verkoop van akkerbouwgewassen of vee. Ook in het geval dat u op jaarbasis al jarenlang geen positief resultaat meer maakt, houdt dit niet in dat de leveringen niet langer belast zijn met omzetbelasting. Het onderscheid tussen het ondernemerschap voor de inkomstenbelasting en omzetbelasting is van belang om te onderkennen, omdat door de afschaffing van de landbouwregeling vanaf 1 januari 2018 een landbouwer, veehouder of tuinder een BTW-plichtig ondernemer is. Als BTW-plichtig ondernemer dient u per kwartaal of op jaarbasis een aangifte omzetbelasting te doen. In de meeste gevallen kan men onder de afdracht van de omzetbelasting uit komen door gebruik te maken van de zogenoemde kleine ondernemingsregeling.
Nieuwe kleine ondernemersregeling (KOR). Met ingang van 1 januari 2020 vindt er met betrekking tot de omzetbelasting een belangrijke wijziging plaats. Vanaf dat moment wijzigt de kleine ondernemingsregeling voor de omzetbelasting. De kleine ondernemingsregeling leidt niet langer tot een korting op de verschuldigde omzetbelasting, maar biedt BTW-ondernemers de mogelijkheid om een vrijstelling voor de omzetbelasting te krijgen, waardoor er niet langer een aangifte voor de omzetbelasting hoeft te worden gedaan.Voorwaarde om aan van deze vrijstelling gebruik te kunnen maken, is dat de omzet op jaarbasis niet hoger mag zijn dan € 20.000. Bent uw BTW-ondernemer en is uw omzet op jaarbasis lager dan € 20.000 dan kunt u een verzoek indienen voor de vrijstelling omzetbelasting. Een dergelijk verzoek geldt voor minimaal drie jaar.
KOR verandert per 1 januari 2020. Deze vrijstelling heeft echter voor- en nadelen. Het voordeel is dat u niet langer een aangifte omzetbelasting in hoeft te dienen. Het grote nadeel is dat u de aan u in rekening gebrachte BTW niet meer terug kunt claimen bij de belastingdienst. Het feit dat u de betaalde BTW niet langer in aftrek kunt brengen zou geen nadeel opleveren als u de BTW die u normaal op de geleverde producten in rekening brengt gelijk of hoger is dan de betaalde BTW. Echter in het geval u van de vrijstelling gebruik maakt mag u geen BTW meer in rekening brengen aan de afnemer. Dit betekent dat de afnemer van de producten, u niet meer dan de nettoprijs zal betalen. Dit pakt voor een agrarische ondernemer nagenoeg altijd negatief uit. In deze branche is het dan ook aantrekkelijker om in de toekomst geen gebruik te maken van de vrijstelling voor de omzetbelasting.
KOR en verzoek om vrijstelling BTW. Het zullen met name ondernemers zijn die hun producten of diensten aan particulieren leveren, die van de vrijstelling gebruik zullen maken. Binnen de agrarische sector zullen dit bedrijven zijn die bepaalde diensten leveren zoals een kleinschalige boerderijcamping of de verhuur van enkele paardenboxen. Maakt u van de vrijstelling gebruik dan moet u er rekening mee houden dat bij overschrijding van de omzetgrens van € 20.000 u zich meteen weer moet melden als BTW-ondernemer.
Mr. H.J. (Bert) van den Kerkhof RB
zie ook: