De belangrijkste factor voor het verlagen van ammoniakemissie is het ruw eiwit in de voeding van de melkveestapel. Onder het motto: wat er niet ingaat, komt er ook niet uit. Aangezien eiwit duur is betekent dat alles wat je niet nodig hebt een kostenbesparing oplevert. Daarnaast geeft een lagere stikstofexcretie een lager tankureum en dit leidt tot minder afzet van mest. Met de hogere kosten voor kunstmest in het vooruitzicht is het extra belangrijk de mest zoveel mogelijk op het eigen bedrijf te gebruiken.
Hoe doe ik dat in de praktijk?
De belangrijkste factor is een optimaal functioneerde pens:
- Zorg dat de koeien veel en vaak, kleine porties voer opnemen.
- Geef veel aandacht aan de zuurbalans in de pens. Voorkom (grote) pH schommelingen.
- Probeer kort en jong gras droger in te kuilen 45-50% droge stof.
- Meng het rantsoen optimaal. Een gemengd rantsoen werkt beter dan zonder mengen.
- Voeg bij droog materiaal water toe om selectie van meel te voorkomen.
- Zoek de grens op van de hoeveelheid energie die vrij komt op pensniveau.
- Wees alert op te veel ‘darmenergie’. Wacht voldoende lang na inkuilen van snijmais, CCM of MKS. Ingekuilde maisproducten fermenteren beter in de pens naarmate het langer is ingekuild.
- Een ideale graskuil heeft meer dan 900 VEM en meer DVE dan OEB.
- Zorg voor optimale klauwgezondheid en voldoende vreetplekken.
- Zorg voor een korte tussenkalftijd. Hoogproductieve koeien zijn efficiënter dan laagproductieve dieren.
- Streef naar een hoge leeftijd van de melkkoeien. Oudere koeien zijn efficiënter dan vaarzen.
Kenmerken optimaal rantsoen:
- RE kan onder 15%. Er zijn praktijkvoorbeelden die werken met 14% RE, OEB rond 0.
- Geef de tweede helft van de lactatie 10gr RE/kgds meer dan aan het begin.
- Zorg voor voldoende energie, meer dan 1000 VEM per gem. kg droge stof.
- Streef naar ± 150gr zetmeel/kgds, start met meer en bouw het verder af in de lactatie.
- Stuur met snelle en langzame energie en snel en langzaam eiwit
- Is het tankureum >20, en melkt het niet lekker, haal dan OEB uit het rantsoen en vervang dit door energie.
- Geschikte energiebronnen zijn: granen, mais en maisproducten, bietenpulp, perspulp, citruspulp, voederbieten, enz.
- Steef naar een tankureum van 16 of lager.
- Steef naar een voerefficiëntie van1,5 of hoger.
Bovenstaande valt of staat met de inzet van een voedingsdeskundige. In veel gevallen is dat een adviseur. Maakt deze persoon mede verantwoordelijk voor het resultaat. Zoek samen naar het nieuwe optimum. Zo bepaar je geld en beperk je de verliezen.
Bronvermelding
Auteur: Zwier van der Vegte
Foto: Wageningen University & Research