Skip to content

Melkcertificaten, de wijze van financiering ervan maakt fiscaal nogal uit

Content aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oogst. Zie hier voor de publicatie. 

Nieuwe Ledenfinanciering bij FRC. Met ingang van 1 januari 2022 zal de nieuwe ledenfinanciering van FrieslandCampina in werking treden. Leden-melkveehouders worden dan verplicht om voor de melk die aan FrieslandCampina geleverd wordt melkcertificaten aan te houden en wel voor elke 100 liter geleverde melk een certificaat ter waarde van 8 euro. Het aantal benodigde melkcertificaten wordt berekend aan de hand van de leveranties in de periode 1 oktober 2020 t/m 30 september 2021. Het hebben van de melkcertificaten is een voorwaarde voor het ontvangen van de contante nabetaling van FrieslandCampina.

Fiscale duiding melkcertificaten. Fiscaal is van belang om op te merken dat melkcertificaten verplicht ondernemingsvermogen vormen. Ze zijn direct gekoppeld aan de melkleveranties en daarmee direct verbonden aan het bedrijf. Om die reden zijn melkcertificaten ook te zien als een bedrijfsmiddel.
Er kan op melkcertificaten niet worden afgeschreven. Ook kan er geen investeringsaftrek op worden geclaimd bij aankoop. Ze zijn daartoe uitgesloten.

Financieren van melkcertificaten: drie mogelijkheden. Om melkcertificaten te kunnen financieren zijn er voor de leden-melkveehouders een drietal opties. Financiering kan met cash geschieden, het kan via het inleveren van ledencertificaten, ledenobligaties-vast of ledenobligaties-vrij dan wel via een uitgestelde betaling. Elke vorm van financiering geeft de nodige fiscale hoofdbrekens en het is goed om daar aandacht voor te hebben. In dit opiniestuk wordt daar een voorzet toe gegeven zonder daarmee het definitieve standpunt ermee te (kunnen) geven en/of onuitputtelijk te zijn.

Financiering met cash
Het zal voor vele agrariërs niet wenselijk of mogelijk zijn om de melkcertificaten te financieren uit direct beschikbare liquide middelen. Indien deze echter wel voldoende aanwezig zijn en de melkveehouder-lid die middelen daarvoor ook wenst in te zetten, zullen deze óf afkomstig zijn uit het bedrijfsmatig gehouden vermogen óf uit de privémiddelen van box 3. Indien de liquide middelen bedrijfsmatig gehouden worden (de niet-overtollige liquiditeiten derhalve) dan vindt er bij financiering van de melkcertificaten enkel een verschuiving op de activa-zijde van de balans plaats. Indien de middelen uit box 3 afkomstig zijn, dan is het de vraag wanneer de middelen die box zullen verlaten. Omdat FrieslandCampina vereist dat betaling vóór 1 januari plaatsvindt, zal bij betaling voor het einde van het jaar, het box 3-vermogen óp 1 januari 2022 verlaagd zijn. Dat scheelt derhalve de vermogensrendementsheffing over het belastingjaar 2022

Financiering met ledencertificaten, ledenobligaties-vast of ledenobligaties-vrij
Om de financiering financieel makkelijker te laten verlopen stelt FrieslandCampina de leden- melkveehouders in staat deze te financieren tegen inwisseling van ledencertificaten, ledenobligaties-vast of ledenobligaties-vrij.

Ledencertificaten
De melkveehouder-lid kan ervoor kiezen om zijn huidige ledencertificaten in te zetten voor de financiering van de melkcertificaten. Deze ledencertificaten staan doorgaans tegen een lage of geen boekwaarde op de balans. De omwisseling leidt dan tot fiscale winst. Indien de melkveehouder in 2021 geen winst maakt, nog veel fiscaal verrekenbare verliezen heeft staan of onlangs een grote, fiscaal vriendelijke investering heeft gepleegd (waardoor winst in dat jaar niet of nauwelijks aanwezig is) dan is directe winstneming mogelijk niet erg. In alle andere gevallen zullen de leden-melkveehouders de winst op de huidige ledencertificaten graag willen uitstellen. Een mogelijkheid daartoe zou de herinvesteringsreserve (HIR) kunnen zijn.

Los van uitstel van belastingheffing kan men ook spreiding van belaste winst realiseren en wel door de ledencertificaten in twee jaren om te zetten in melkcertificaten. Dat kan door ze deels in 2021 al om te zetten in obligaties-vast (= winstmoment) die daarna dan worden omgezet in melkcertificaten (voor dezelfde boekwaarde) en de rest pas in 2022 om te zetten. Het is namelijk voor de omzetting van ledencertificaten naar obligaties-vast (voorzover men deze inzetten wil voor de melkcertificaten) niet verplicht dat al vóór 17 december 2021 te doen. Dat mag ook wat later, als men daarvoor later winst wil nemen.

Ledenobligaties-vast
Indien de melkveehouder-lid ervoor kiest om zijn ledenobligaties-vast in te zetten voor de financiering dan dient bekeken te worden of deze bedrijfsmatig of in box 3 gehouden worden.
Indien de ledenobligaties-vast bedrijfsmatig gehouden worden dan vindt de omzetting binnen de winstsfeer (in box 1) plaats. Alsdan is van belang wat de boekwaarde ervan is. Normaliter (zonder eventuele eerdere HIR-afboeking van de ledencertificaten) zal die boekwaarde gelijk zijn als de werkelijke waarde ervan ten tijde van de omzetting en volgt er geen winst.
Indien de ledenobligaties-vast in box 3 gehouden worden dan dient geoordeeld te worden wanneer deze naar box 1 “verhuizen”. An sich vindt de juridische omzetting plaats op 1 januari 2022 en zouden deze bestanddelen nog deel uitmaken van het box 3 vermogen voor de aangifte 2022. Echter, omdat al voor 18 december 2021 aan FrieslandCampina kenbaar gemaakt moet worden hoe de financiering plaatsvindt, is het pleitbaar om het standpunt in te nemen dat deze vermogensbestanddelen al in 2021 (en wel op het moment van de onherroepelijke aanbod van de het lid-melkveehouder tot omzetting en verrekening) van box 3 naar box 1 zijn overgegaan. De vermogensetikettering is alsdan al in 2021 gewijzigd en aldus hoeven deze middelen niet meer mee genomen te worden in box 3 voor de aangifte over 2022.

Ledenobligaties-vrij
De ledenobligaties-vrij zullen veelal in box 3 zijn opgenomen. Daarvoor geldt dan hetzelfde als gezegd is voor de ledenobligaties-vast in box 3.

Financiering met uitgestelde betaling
De melkcertificaten kunnen ook gefinancierd worden met een renteloze lening indien en voorzover de melkveehouder-lid geen voldoende ledencertificaten of ledenobligaties-vast beschikbaar heeft. De vraag is dan hoe dit rentecomponent fiscaal te beschouwen. Omdat die rente tegenwoordig echter minimaal is, maakt de verwerking weinig verschil. De melkcertificaten en de schuld opnemen tegen de nominale waarde ligt dan om redenen van eenvoud voor de hand.

Robin Nijhuis, senior belastingadviseur bij Flynth, voorzitter Vaksectie Recht van de VLB.