Skip to content

Van ‘boterberg’ naar fosfaatproductieplafond-Deel 1

Deel 1 van de column van Bert van den Kerkhof gepubliceerd op 13 april 2017 op Agro-Tax – onderdeel van Taxlive.nl – WoltersKluwer

Bert van den Kerkhof vraagt zich af hoe je moet omgaan met een ondernemer die zijn melkveehouderij staakt maar zijn onderneming voort blijft zetten. Welke kwalificatie krijgt de subsidie? Nog meer beladen is de vraag hoe in fiscale zin met de fosfaatrechten moet worden omgegaan.

In de zeventiger jaren van de vorige eeuw vond er een explosieve groei en schaalvergroting in de agrarische sector plaats als uitvloeisel van het plan Mansholt. Begin tachtiger jaren ontstond al snel het besef dat een ongebreidelde schaalvergroting in de agrarische sector ook negatieve kanten heeft. Weliswaar leidde de revolutionaire aanpak van Mansholt voor een groter en goedkoper voedselaanbod, maar de keerzijde zag men terug in de milieubelasting en het overschot dat onder andere tot ‘melkplassen'” en een ‘boterberg’  leidde.
 
De invoering van het quotumstelsel bracht in de tachtiger jaren, nadat dit stelsel met enige scepsis was ontvangen, voor de meeste melkveehouders economisch voordeel. Doordat de melkproductie werd gequoteerd ging de melkveehouder zijn melkvee beter selecteren en zich meer toeleggen op het beperken van de kosten, waardoor de bedrijfseconomische resultaten toenamen. Door de handel in quotum konden bedrijven die wilden groeien quotum bijkopen en konden melkveehouders die hun onderneming wilden beëindigen min of meer ‘warm’ saneren. Jarenlang kon de melkveehouder in Nederland zijn melkveebedrijf dan ook in betrekkelijke rust uitoefenen en daarmee een redelijk belegde boterham verdienen.
 
Aan het begin van de eenentwintigste eeuw werd duidelijk dat het stelsel van melkquotum op termijn zou gaan verdwijnen. Geleidelijk werden de melkveehouders weer onrustig. Het probleem was niet alleen de dalende waarde van het quotum, maar door de ontwikkelingen in de markt de eveneens dalende prijs per kg. melk, waardoor het inkomen onder druk kwam staan.
Melkveehouders die uit wilden breiden gingen steeds uitdrukkelijker voorsorteren op de toekomst. In het zicht van de einddatum van het melkquotum d.d. 1 april 2015 werden mede op advies van bedrijfsadviseurs, nieuwe en grotere stallen gebouwd. Als een soort ‘wed race’  werd afgestormd op de einddatum waarop weer onbeperkt melk zou kunnen worden geproduceerd. Het feit dat deze uitbreiding ook verstrekkende gevolgen zou hebben voor het milieu, in het bijzonder het overschot aan fosfaat, werd hierbij genegeerd dan wel als een technisch probleem afgedaan.
Er zijn immers mestverwerkingsinstallaties waarmee de mest kan worden verwerkt was de redenering. Het failliet van de mestfabrieken in de negentiger jaren was men kennelijk vergeten. Hoewel de technische ontwikkelen hun vlucht hebben genomen is de ultieme oplossing nog niet gevonden en zijn de verschillende concepten van mestverwerking in veel gevallen nog steeds in een ontwikkelingsfase. Doordat het fosfaatproductieplafond dreigde te worden overschreden kon de overheid niet anders dan ingrijpen.

Het is opmerkelijk dat de overheid pas zo laat ingreep op de fosfaatproblematiek, die zich al lange tijd aankondigde. Kennelijk werd te veel vertrouwd op het zelfregulerende vermogen in de branche

Lees verder in Deel 2.