Skip to content

Revisie van bedrijfsopvolgingsregeling

Tekst van het artikel  geschreven door Bert van den Kerkhof en gepubliceerd in Nieuwe Oogst d.d. 10 juni 2017. Eerder gepubliceerd over dit onderwerp: http://vlb.nl/rekenmodule-bor-2016-gepubliceerd/

De VLB en LTO Nederland hebben overleg gehad met de belastingdienst over de waardebepaling bij bedrijfsovername. Dit heeft geleid tot afspraken die zijn verwerkt in een rekenmodule. Hierdoor is er duidelijkheid vooraf over de fiscale en financiële gevolgen van een bedrijfsopvolging in de agrarische sector.

Met deze rekenmodule kan de bedrijfsopvolger (laten) berekenen of er schenkbelasting verschuldigd is bij een bedrijfsoverdracht die in 2016 heeft plaatsgevonden. De rekenmodule geldt ook voor 2017.

Als de eigendom van een onderneming wordt geschonken of als de onderneming tot een nalatenschap behoort, kan de erf- of schenkbelasting de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen. In de wet is daarom geregeld dat -onder voorwaarden- het verkrijgen van een onderneming als erfgenaam of als begiftigde van een schenking is vrijgesteld van erf- of schenkbelasting. Om de continuïteit te kunnen waarborgen is de grondslag bepaald op de ‘going concernwaarde’. Het verschil tussen de liquidatiewaarde en waarde going concern is vrijgesteld. Vervolgens is tot 1.063.479 euro (2017) het ondernemingsvermogen 100 procent vrijgesteld en van het meerdere is 83 procent vrijgesteld.

 

Waarde going concern

Vanaf 1 januari 2002 is de bedrijfsopvolgingsregeling in de wet opgenomen. Bij de invoering van de regeling werd vanuit de agrarische advieswereld om nadere uitleg gevraagd over de bepaling van de waarde van de onderneming zoals opgenomen in de wet. De meeste aandacht ging hierbij uit naar de zinsnede: ‘De waarde van een onderneming wordt bepaald alsof de onderneming wordt voortgezet (going concern waarde), maar tenminste de liquidatiewaarde.’

Bij het tot stand komen van het Besluit Bedrijfsopvolgingsregeling in 2004, gingen de Belastingdienst en de advieswereld ervan uit dat de waardering voor het agrarische bedrijf bij voorkeur op basis van normen zou kunnen plaatsvinden.

Het agrarische bedrijf wordt doorgaans gekenmerkt door een hoog kapitaalsbeslag in combinatie met een laag rendement. Door normbedragen per branche te gebruiken werd voorkomen dat de hogere liquidatiewaarde in de discussie met de Belastingdienst zou worden betrokken. De uitkomst van de berekening van de waarde werd in de volksmond de ‘voortzettingswaarde’ genoemd.

 

Langlopende schulden

Kort na de invoering van het bedoelde besluit ontstond er over deze genormeerde waardevaststelling een geschil tussen de Belastingdienst en de adviseurs. Dit geschil ging over de rol van de langlopende schulden in de berekening van de voortzettingswaarde.

Na een jarenlange procedure besliste de Hoge Raad dat in de normen van het rekenmodel al rekening was gehouden met kosten van de langlopende schulden en de langlopende schulden dus niet in mindering mochten worden gebracht op de berekende voortzettingswaarde.

Dit was voor de VLB/LTO en de Belastingdienst aanleiding om in 2015 opnieuw een overleg op te starten. Dit overleg heeft geleid tot een nieuw rekenmodel op basis van genormeerde geldstromen met een gewijzigde berekeningsmethodiek. In de nieuwe rekenmodule kunnen overgenomen langlopende schulden in aftrek worden gebracht. De nieuwe berekeningsmethodiek geldt voor verkrijgingen op of na 1 januari 2016.

 <kader:>

Nieuw rekenmodel

Voor de vaststelling van de waarde going concern is in de wet geen vaste methodiek voorgeschreven. Ter voorkoming van een herhaling van de discussie die in het verleden met de belastingdienst is gevoerd, heeft er wederom overleg plaatsgevonden over algemeen hanteerbare uitgangspunten voor de bepaling van de waarde going concern. Dit overleg heeft geresulteerd in een nieuw rekenmodel op basis van genormeerde geldstromen voor landbouwondernemingen in de veehouderij en akkerbouw. Het rekenmodel gaat uit van de (agrarische) waarde going concern. Dit is de waarde van de landbouwonderneming bij voortgezette oneindige uitoefening, uitgaande van de financieringsruimte van de overgedragen onderneming. In het nieuwe rekenmodel kunnen in tegenstelling tot het oude rekenmodel de langlopende schulden op de genormeerde waarde in mindering worden gebracht. Het nieuwe rekenmodel going concernwaarde is recent gepubliceerd  op de site van de Belastingdienst.

 

bert6

mr. ing. H.J. (Bert) van den Kerkhof is hoofd bureau vaktechniek bij ABAB en voorzitter van de Vaksectie Recht van de VLB.