Uit Boerderij Vandaag 21 oktober 2017, berichtgeving door Eric Beukema met commentaar van Bert van den Kerkhof, voorzitter Vaksectie Recht van de VLB over uitspraak van Hof Den Bosch nr. 1600275
Volgens het Gerechtshof in Den Bosch hebben veehouders die niet onder de btw-landbouwregeling vallen geen recht op een gedeeltelijke teruggave van btw op aanfokkosten. Hiermee gaat het Hof lijnrecht in tegen een uitspraak van rechtbank Zeeland-West Brabant van begin 2016 die de tegenovergestelde conclusie trok. En met deze uitspraak stelt het Hof impliciet dat het opfokken van jongvee bij een ondernemer in de landbouwregeling niet vergelijkbaar is met het opfokken van jongvee bij een btw-ondernemer.
Veehouders die btw-ondernemer zijn
Het gaat in deze zaak om veehouders die niet gekozen hebben voor de landbouwregeling waarbij ze zijn vrijgesteld van btw, maar die er voor hebben gekozen een btw-ondernemer te zijn. Ze hadden recht op een gedeeltelijke teruggaaf van btw-heffing. De Belastingdienst was het daar niet mee eens en stapte naar de rechtbank. Die stelde de Belastingdienst in het ongelijk en kwam tot het oordeel dat bij de overgang van btw vrijgesteld ondernemerschap naar btw belast ondernemerschap ook recht op teruggave van btw op de aanfokkosten van jongvee en melkkoeien bestaat. Hierop ging de Belastingdienst in hoger beroep bij het Hof. Afgelopen week kwam het Hof in Den Bosch met een heel andere uitleg op de herziening omzetbelasting op melkvee en het daarbij behorende jongvee.
In cassatie
De uitspraak levert melkveehouders een schadepost op die oploopt tot enkele duizenden euro’s per bedrijf. Bert van den Kerkhof, hoofd bureau vaktechniek bij Abab, die deze zaak voor de melkveehouders begeleidde, is bijzonder onaangenaam getroffen door de uitspraak en heeft meteen aangekondigd in cassatie te gaan. “Het is een onbegrijpelijke uitspraak” stelt Bert van den Kerkhof. “Ik kan me neerleggen bij een negatieve uitspraak als de feiten goed beoordeeld zijn, maar dat is in deze zaak absoluut niet het geval.”
Gelijke gevallen ongelijk behandeld
Van den Kerkhof blijft bij zijn mening dat het melkvee en het daarbij behorende jongvee bedrijfsmiddelen zijn. Zo wordt het immers in de inkomstenbelasting behandeld. Daarom moet het mogelijk zijn om een herziening omzetbelasting toe te passen. De uitspraak van het Hof levert een grote schadepost op van zeker enkele duizenden euro’s per bedrijf. Dat geldt voor alle melkvee- en zeugenhouders die per 1 januari 2018 verplicht moeten deelnemen aan de btw-regeling. Daarom gaat Abab in cassatie tegen deze uitspraak. Van den Kerkhof is ervan overtuigd dat het hoogste rechtscollege hierover een positief oordeel zal vellen.
Oproep aan de politiek
Van den Kerkhof ziet echter ook een andere -niet juridische- oplossing. “Er is ook nog een andere mogelijkheid, namelijk dat de politiek dat het gaat regelen. In het kader van de afschaffing is er nu de mogelijkheid om een goede en eerlijke overgangsregeling te treffen. Mijn oproep aan de nieuwe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en aan de staatssecretaris van Financiën is dan ook om de handschoen op te pakken”.