De VLB heeft gereageerd op de het Wetsvoorstel aanpassing voorwaarden kavelruilvrijstelling. De kavelruilvrijstelling is opgenomen in de Wet op belastingen van rechtsverkeer, artikel 15, eerste lid, onderdeel l; het betreft een vrijstelling overdrachtsbelasting.
Met de reactie geeft de VLB gehoor aan de oproep van het Ministerie van Financiën om het wetsvoorstel te becommentariëren. De VLB-reactie bestaat naast een algemene beschouwing over de kavelruilvrijstelling en daarnaast uit opmerkingen, vragen en/of aanbevelingen op artikelniveau.
Overdracht landgoed of agrarische bedrijf naar de volgende generatie. Erfrecht, goed regelen loont! Zo luidt de aanhef van de uitnodiging aan de leden van de verenigingen van notarissen, rentmeesters, advocaten en fiscaal en financieel adviseurs binnen het agro-terrein voor de netbijeenkomst op woensdag 29 mei in Wageningen, aanvang 12.30 uur. Inleiders zijn:
Paul Kindt, rentmeester, voor een overall view op het onderwerp. Vervolgens wordt ingezoomd op het erfrecht door:
Femke de Reus, advocaat, over recent gewezen rechtspraak;
Na afloop van de forumdiscussie is er een aangeklede borrel en tijd om te netwerken met advocaten (VvARA), -notarissen (VASN), rentmeesters (NVR). De VLB meent deel met agro-juristen en agro-fiscalisten.
Zie hier de uitnodiging inclusief het aanmeldformulier.
In de Successiewet 1956 bestaat een belangrijke vrijstelling voor ondernemers die hun bedrijf via vererving of schenking overdoen aan een derde. Deze vrijstelling wordt vooral gebruikt bij de overdracht van het bedrijf aan kinderen. De vrijstelling, beter bekend als de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), is per 1 januari 2024 gewijzigd. Een van die wijzigingen willen wij onder uw aandacht brengen omdat de wijziging voor de agrariër bijzonder nadelig kan uitpakken.
Verhuur onroerend goed
Per 1 januari 2024 geldt de BOR niet langer voor onroerend goed die ondernemers verhuren / verpachten. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de agrariër bij kortstondig uit gebruik geven of kortdurend verpachten. De wetgever heeft dit opgemerkt en daarom een uitzondering gemaakt voor tijdelijke verpachting in het kader van vruchtwisseling, vastgelegd in een schriftelijke teeltpachtovereenkomst. In dat geval is de BOR wel van toepassing.
Hoewel de versoepeling enigszins problemen oplost, blijft er onzekerheid bestaan.
Teeltpacht is volgens het pachtrecht alleen mogelijk voor ‘noodzakelijke’ vruchtwisseling. Als daar geen sprake van is, is er onzekerheid.
Gebruik van teeltpachtovereenkomst
Daar waar gewassen zich er voor lenen kan het verstandig zijn om in 2024 een zogenaamde teeltpachtovereenkomst te sluiten. Het kan zijn dat een teeltpachtovereenkomst vanwege het te telen gewas niet mogelijk is. Dan blijft de pachtvariant ‘geliberaliseerde pacht’ over. In deze situatie is het raadzaam om in de overeenkomst op te nemen dat de grond verpacht wordt vanwege noodzakelijke vruchtwisseling als bedoeld bij teeltpacht. Of dit hout snijdt, is nog onduidelijk en zal afgestemd gaan worden met Grondkamer en Belastingdienst.
LTO NL hoopt samen met de VLB te bewerkstelligen dat de wetgever tot andere inzichten komt en alsnog aanpassingen doorvoert zodat de BOR in alle gevallen van tijdelijke uitgebruikgeving van grond toegepast kan worden.
In een kader:
Naast reguliere pacht en geliberaliseerde pacht is teeltpacht een pachtvariant, geregeld in het pachtrecht. Deze pachtvariant zal vanaf 2024 sterk toenemen.
Teeltpacht
Toen teeltpacht in 2018 zijn intrede deed was het doel om flexibel grondgebruik te vergemakkelijken voor teelten met roulatie, om bodemgesteldheid te verbeteren en plantenziekten te voorkomen. De pachter bij teeltpacht heeft geen recht op pachtprijstoetsing door de Grondkamer, geen voorkeursrecht van koop en na afloop geen recht op voortzetting.
Teeltpacht is specifiek voor los land met één- of tweejarige teelten en vereist vruchtwisseling. Denk aan gewassen zoals aardappelen, suikerbieten, schorseneren of lelies.
Registratie Grondkamer Een teeltpachtovereenkomst moet binnen twee maanden nadat de overeenkomst is aangegaan, ter registratie aan de Grondkamer zijn gezonden. De termijn start op het moment dat partijen wilsovereenstemming hebben en dat moment ligt vaak al (ruim) vóór het moment dat de partijen de afspraken op papier vastleggen.
Auteurs: Frank Rademaekers en Anita van Bavel, werkzaam bij VLB-lid ABAB.