Skip to content

Het einde van belastingvoordeel door afschaffing van de middelingsregeling

Het is een veel gebruikte regeling door agrarisch ondernemers: de middelingsregeling. En dat is ook niet zo gek. Want de middelingsregeling kan voor belastingplichtigen met sterk wisselende inkomens een flink belastingvoordeel opleveren. En wie wil dat nou niet? Uit een evaluatie door het Ministerie van Financiën in november 2018 blijkt echter dat 85% van de belastingplichtigen die in aanmerking komen voor een middelingsteruggave, er geen gebruik van maakt. Dat zou evenwel ook kunnen komen doordat veel belastingplichtigen niet bekend zijn met de middelingsregeling en zelf om toepassing ervan moeten verzoeken. Hoe dan ook het kost de belastingdienst daarnaast veel tijd en geld. Zo is het balletje gaan rollen voor de afschaffing van de middelingsregeling.  

Hoe werkt de middelingsregeling?
De middelingsregeling herberekent de verschuldigde inkomstenbelasting op basis van het gemiddelde inkomen van drie aansluitende kalenderjaren. Omdat het box 1 tarief hoger wordt naar mate het inkomen hoger wordt, kan het belastingvoordeel opleveren door de inkomens gelijkmatig over de jaren te verdelen. Dat is het geval als het gemiddelde inkomen onder een lager belastingtarief valt als het hoogste inkomen in de middelingsjaren.
Voorbeelden zijn als in een jaar een bijzondere bate wordt ontvangen. Bijvoorbeeld door staking van het bedrijf. Maar ook bijvoorbeeld als er een uitzonderlijk goed of juist slecht jaar tussen zit. En dat laatste is in de agrarische sector geen uitzondering.

Hierna wordt in een voorbeeld uitgewerkt hoe de middelingsregeling werkt. De middelingsregeling levert de belastingplichtige in onderstaand voorbeeld een voordeel van € 9.147 op.

 201920202021Totaal
Voor middeling:    
Belastbaar inkomen box 1€ 25.000€ 150.000€ 25.000€ 200.000
Belasting/premies€ 9.228€ 65.925€ 9.275€ 84.428 (A)
     
Na middeling:    
Belastbaar inkomen box 1€ 66.667€ 66.667€ 66.667€ 66.667
Belasting/premies€ 25.103€ 24.900€ 24.733€ 74.736 (B)
     
Verschil in belasting/premies   € 9.692 (A-B)
Drempel   € 545
Terug te ontvangen   € 9.147

Alleen het gedeelte van het verschil in belasting dat de drempel van € 545 overstijgt komt voor teruggave in aanmerking. Blijft het bedrag onder de drempel van € 545 dan volgt geen teruggave.

Waarmee moet rekening worden gehouden?
Een jaar kan slechts eenmaal in een middelingstijdvak worden betrokken. Het is daarom van belang om een goede afweging te maken van het middelingstijdvak. Verliesjaren worden op nihil gesteld. De middeling moet worden aangevraagd binnen 36 maanden nadat de laatste definitieve aanslag van de drie middelingsjaren vaststaat.

Hoe aanvragen?
Via het formulier ‘Verzoek om middeling inkomstenbelasting’ kan de middeling worden aangevraagd. Er hoeft alleen te worden aangegeven om welk jaar het gaat. Het is niet nodig om een berekening toe te voegen.

Hoe nu verder?
Zoals het er nu naar uitziet is 2022-2024 de laatste periode waarin de middelingsregeling kan worden toegepast. De regering denkt erover om de regeling af te schaffen. Na Prinsjesdag zal hier naar verwachting meer duidelijkheid over komen. Voor de agrarische sector zou dat de zoveelste domper zijn.

Auteurs: Robin Nijhuis, voorzitter Vaksectie Recht van de VLB in samenwerking met Ingrid Wilting, belastingadviseur bij Flynth in Dronten.

Content aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oogst september 2022

Ledencertificaten Friesland Campina

In de melkveesector zijn de winstprognoses voor 2022 gunstig. Iedere ondernemer, die in 2022 nog beschikt over ledencertificaten Friesland Campina, zal in 2022 een weloverwogen beslissing moeten nemen om wel of niet de ledencertificaten om te zetten in ledenobligaties vast. Bij het omzetten van de ledencertificaten in 2022 kan voor de belaste winst nog belastinguitstel worden verkregen; bij omzetten in 2023 kan dat niet meer.

De aanloop naar 2022. In 2007 heeft de fusie plaatsgevonden tussen Friesland Foods en Campina waarbij de nieuwe onderneming Friesland Campina is ontstaan. Bij deze fusie zijn er aan de toenmalige leden van Friesland Foods ledencertificaten toegekend met een waarde van € 50 per ledencertificaat. De Belastingdienst stond toe dat deze ledencertificaten voor waarde nihil op de balans kwamen omdat de leden de ledencertificaten om niet hebben verkregen.

Van ledencertificaten naar ledenobligaties vast. De ledencertificaten konden worden omgezet naar ledenobligaties vast. Ook deze ledenobligaties vast hadden een waarde van € 50 per ledenobligatie. Bij een dergelijke omzetting verkreeg men dan ledenobligaties, die als het ware betaald werden door het inleveren van een gelijk aantal ledencertificaten. Omdat op dat moment de ledencertificaten te gelde werden gemaakt, werd er fiscaal gezien een winst gemaakt van € 50 per ledencertificaat. 

Belastinguitstel toegestaan. De Belastingdienst stond toe dat deze winst van € 50 per ledencertificaat fiscaal ook ondergebracht kon worden in een herinvesteringsreserve, hierna te noemen: HIR. De HIR houdt in dat een boekwinst op een bedrijfsmiddel niet wordt opgenomen in de fiscale winst, maar wordt gereserveerd en wordt afgeboekt op investeringen in bedrijfsmiddelen. Op deze bedrijfsmiddelen is dan wel minder af te schrijven als gevolg van het lagere balansbedrag. De HIR kan alleen op bedrijfsmiddelen worden toegepast. De Belastingdienst was van mening dat ledencertificaten bedrijfsmiddelen waren.

Wanneer de boekwinst op de ledencertificaten in de HIR was onder gebracht, dan had een ondernemer 3 jaar de tijd om te investeren in bedrijfsmiddelen om de HIR op af te boeken. Dit kon alleen op bedrijfsmiddelen die in 10 jaar of korter worden afgeschreven. Hieronder vallen onder meer machines, installaties en fosfaatrechten.

Belastinguitstel niet meer toegestaan. De Belastingdienst is in 2021 tot de conclusie gekomen dat de ledencertificaten geen bedrijfsmiddel zijn en dat een boekwinst dan niet in de HIR ondergebracht kan worden. Omdat sinds 2007 de HIR wel was toegestaan, is als overgangsrecht besloten tot en met 2022 nog wel de HIR toe te staan.

Dit betekent dat in dit jaar nog voor het laatst een belaste boekwinst op de ledencertificaten ondergebracht kan worden in een HIR. Vanaf 2023 betekent iedere omzetting van ledencertificaten het verplicht nemen van de daarmee behaalde winst in het desbetreffende jaar en vervalt de mogelijkheid om de winst in de HIR onder te brengen.

Beslissing nemen voor einde dit jaar. In dit jaar kan derhalve nog wel de belaste winst worden ondergebracht in de HIR. Tot en met het jaar 2025 kan dan vervolgens de HIR worden afgeboekt op investeringen in bedrijfsmiddelen die in 10 jaar of korter worden afgeschreven. Als een omzetting plaats vindt na 2022 is de toepassing van de HIR niet meer mogelijk.

Auteur: Robin Nijhuis, voorzitter VLB Vaksectie Recht in samenwerking met Paul te Koppele, belastingadviseur bij Flynth. Content aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oost, september 2022

Verhoging overdrachtsbelasting

De laatste jaren zijn de tarieven voor de overdrachtsbelasting meerdere keren gewijzigd. En voor 1 januari 2023 is weer een wijziging aangekondigd. Deze wijzigingen zijn ook van belang voor agrarische ondernemers.

Wanneer overdrachtsbelasting
Agrarische ondernemers kunnen op verschillende momenten met de overdrachtsbelasting te maken krijgen. Denk daarbij aan:

  • Kopen van onroerende zaken.
  • Inbreng economische eigendom van onroerende zaken in een maatschap of vof. Economische eigendom betekent het recht op waardeveranderingen.
  • Een bedrijfsoverdracht.

Er zal niet altijd overdrachtsbelasting verschuldigd zijn. Zo kan in bepaalde situaties gebruik gemaakt worden van een vrijstelling.

Tarieven
Op dit moment kent de overdrachtsbelasting twee verschillende tarieven:

  • Het algemene tarief van 8%.
    Voorbeeld: als een erf met bedrijfsgebouwen gekocht wordt, is het algemene tarief van 8% van toepassing.
  • Het tarief van 2% voor de verkrijging van een woning door een natuurlijk persoon. Dit lage tarief geldt dus niet als bijvoorbeeld een BV een woning koopt. Ook geldt het lage tarief niet als alleen de economische eigendom overgedragen wordt. Tot slot moet de koper de woning als hoofdverblijf gaan gebruiken en dit mag niet tijdelijk zijn. De koper moet dus zelf in de woning gaan wonen.

Eerder had het kabinet besloten om het algemene tarief met ingang van 1 januari 2023 te verhogen naar 9%. Recent heeft het kabinet besloten om het algemene tarief vanaf 2023 nog verder te verhogen, namelijk naar 10,1%. Als je bedenkt dat het algemene tarief voor 2021 nog 6% was, dan is dit een forse verhoging!

Stel dat een erf met bedrijfsgebouwen (zonder woning) aangekocht wordt voor € 500.000. Voor 2021 moest de koper € 30.000 overdrachtsbelasting betalen. In 2022 is hij € 40.000 overdrachtsbelasting verschuldigd. Vanaf 2023 moet hij € 50.500 overdrachtsbelasting betalen. Een verhoging van meer dan 50% in vergelijking met de jaren voor 2021! Als de wens bestaat om erf en gebouwen aan te kopen, dan levert het een flinke besparing op als de levering nog in 2022 plaatsvindt.

Vrijstellingen

Gelukkig kan het leed van het hoge tarief in bepaalde gevallen verzacht worden, doordat gebruik gemaakt kan worden van een vrijstelling. Voor de agrarische sector zijn de volgende vrijstellingen het meest van belang:

  • Voor de verkrijging van cultuurgrond geldt een vrijstelling. Voorwaarde is dat de grond nog minimaal 10 jaar voor de landbouw gebruikt blijft worden.
  • Als onroerende zaken in het kader van een bedrijfsoverdracht overgedragen worden aan een kind, kleinkind, broer, zus of hun echtgenoten, geldt een vrijstelling. De onderneming moet in zijn geheel – al dan niet in fasen – voortgezet worden door de verkrijger. Deze vrijstelling geldt niet voor een woning die ook overgedragen wordt.
  • Bij inbreng van een gehele onderneming in een maatschap of vof kan onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van een vrijstelling.
  • Er geldt een vrijstelling als een woning met een waarde van maximaal € 400.000 gekocht wordt door een koper die tussen de 18 en 35 jaar oud is. Daarvoor gelden verder dezelfde voorwaarden als voor toepassing van het 2%-tarief. Van deze vrijstelling kan één keer gebruik gemaakt worden.

Conclusie

Agrarische ondernemers zullen met name bij de aankoop van erf en bedrijfsgebouwen de verhoging van het algemene tarief in hun portemonnee voelen. Indien mogelijk is het aan te raden om een eventuele aankoop naar voren te halen, waarbij de levering nog in 2022 plaatsvindt.

Ellen Smit, belastingadviseur / juridisch adviseur, lid Vaksectie Recht van de VLB namens Countus.