Betreft: door VLB bewerkte tekst. Brontekst is gepubliceerd in Nieuwe Oogst 13 januari 2018
De btw-landbouwregeling is sinds 1 januari 2018 definitief verleden tijd. Alle boeren en tuinders moeten een btw-aangifte indienen bij de Belastingdienst. Dat leidt tot nogal wat vragen. De VLB probeert tot zo praktisch mogelijke afspraken met de Belastingdienst te komen.
Brief Belastingdienst. De Belastingdienst stuurde de afgelopen weken alle boeren en tuinders die tot 1 januari 2018 gebruikmaakten van de landbouwregeling, een brief. Daarin worden de ondernemers (nieuwkomers in de btw) gewezen op hun plichten als het bijhouden van een btw-administratie en het doen van btw-aangifte. Die aangifte moeten ondernemers in principe per kwartaal indienen. In de brief wijst de Belastingdienst echter op de mogelijkheid om te opteren voor een jaaraangifte.
VLB. Bert van den Kerkhof, voorzitter van de Vaksectie Recht van de Vereniging van accountants- en belastingadviesbureaus ‘VLB’, raadt ondernemers aan er gebruik van te maken. Hierdoor kan de administratie wat eenvoudiger lopen. De nieuwkomer in de btw heeft nog heel 2018 om de btw-aangifte voor te bereiden en waar nu nog onvoldoende duidelijkheid is, zal naar de verwachting van de voorzitter daar in de loop van het jaar verbetering in komen.
21 procent. Het btw-tarief van veel diensten waar boeren en tuinders mee te maken hebben, bedraagt sinds 1 januari van dit jaar 21 procent in plaats van 6 procent. Voor diensten uit het afgelopen jaar die nu nog moeten in rekening gebracht moeten worden, geldt wel nog de 6 procent. Een voorbeeld: de loonwerker die in januari 2018 werkzaamheden over december factureert, moet daarvoor nog 6 procent hanteren. Gaat het om werkzaamheden die in 2018 zijn uitgevoerd dan geldt het tarief van 21 procent. Deze 21 procent kan de ondernemer onder de btw-regeling terugvragen.
Voorraden. Voor voorraden die op 1 januari 2018 aanwezig zijn op het bedrijf, bijvoorbeeld gewassen die nog niet zijn verkocht, maar ook voor verbruiksvee geldt dat de btw er ‘uitgehaald’ mag worden. Ook daarover is de VLB in overleg met de Belastingdienst. De VLB bepleit dat er praktische werkafspraken worden gemaakt.
Gebruiksvee. Rond de btw voor gebruiksvee loopt een zaak bij de Hoge Raad. Het gerechtshof stelde eerder de Belastingdienst in het gelijk, wat ertoe zou leiden dat de btw niet terugkomt bij de veehouder. De VLB vindt het onaanvaardbaar dat in de aanfok van productievee btw blijft zitten.
Kleine ondernemers. ‘Kleine ondernemers’ kunnen een verzoek indienen om vrijgesteld te worden van de administratieve verplichtingen. De VLB adviseert om daar niet te snel gebruik van te maken. Voor een veehouder met twee of drie stuks vee kan het. Die is ook geen ondernemer voor de inkomstenbelasting. Maar als de veehouder iets meer dieren heeft, dan laat hij hoogstwaarschijnlijk btw liggen. Beter is om een verzoek te doen voor jaaraangifte. Dan kan de veehouder de btw uit het gebruiksvee terugvragen en daarmee is al gauw een paar honderd euro verdiend. In het geval er toch per saldo een bedrag(je) aan btw afgedragen moet worden, kan de veehouder altijd nog de Kleine ondernemersregeling toepassen. Die beslissing kan het beste aan het einde van jaar genomen worden want dan kan bekeken worden wat het per saldo oplevert. Vindt de ondernemer dat niet de moeite waard, dan kan hij voor 2019 altijd nog vrijstelling aanvragen.
Bernadette Roos, secretaris Vaksectie Recht VLB