Uit V-focus juni 2017, interview Geesje Rotgers met Wim Overtoom, Lid van de Vaksectie Recht van de VLB namens Flynth.
Ondernemers in de afbouwfase lopen gemakkelijk hun onbenutte zelfstandigenaftrek mis, als zij onvoldoende werkuren maken. Dat laatste is met name het geval als het bedrijf vroeg in het jaar wordt gestaakt, of bij ziekte. “Dit is een onrechtvaardigheid in de wetgeving, maar als adviseur wel iets om rekening mee te houden”, zegt Wim Overtoom, fiscaal jurist bij Flynth Adviseurs en Accountants en lid van de Vaksectie Recht van de VLB (Vereniging van accountants en belastingadviseurs).
De zelfstandigenaftrek is een fiscale aftrekpost die 7.280 euro per jaar bedraagt. Om van de zelfstandigenaftrek gebruik te kunnen maken, moeten ondernemers 1225 werkuren hebben gemaakt. De aftrek kan volledig worden benut als de ondernemer 7.280 euro winst maakt. Bij een lagere winst kan het niet-verrekende (onbenutte) deel van de zelfstandigenaftrek nog in de toekomst met de winst worden verrekend. Ook bij verlies mag de zelfstandigenaftrek worden doorgeschoven naar het volgende jaar of opvolgende jaren. De onbenutte zelfstandigenaftrek kan tot negen jaar later worden verrekend. Het bedrag aan onverrekende zelfstandigenaftrek kan flink oplopen en is in veel gevallen uiterlijk te benutten bij de fiscale eindafrekening. Dat moment doet zich veelal voor als de ondernemer stopt met zijn bedrijf. In de wet staat dat de verrekening alsdan plaats vindt door een “verhoging van de zelfstandigenaftrek”. Dus dit houdt in dat verrekening alleen zou kunnen plaatsvinden indien in het verrekeningsjaar minimaal wordt voldaan aan de eisen voor toepassing van zelfstandigenaftrek.
“In de praktijk blijken bepaalde groepen ondernemers door deze regelgeving buiten de boot te vallen”, ervaart Overtoom. Wordt een ondernemer ziek of arbeidsongeschikt dan kan hij soms niet meer aan de 1225- uur eis voldoen. Ook oudere ondernemers, die in de afbouwfase van hun bedrijf zitten, lukt het soms niet meer om aan voldoende uren te komen. En bij bedrijfsbeëindiging in bijvoorbeeld de eerste helft van het jaar door wat voor reden dan ook, zijn er in dat jaar ook onvoldoende uren om voor de fiscale verrekening in aanmerking te komen. In financiële zin levert dat een strop op, die flink in de papieren kan lopen
Onterecht
Overtoom: “Het is niet terecht, dat niet-verrekende zelfstandigenaftrek alleen in het jaar van staking kan worden verrekend, als ook in dat jaar aan het urencriterium wordt voldaan. Het recht op zelfstandigenaftrek is immers opgebouwd in een jaar waarin wel aan het urencriterium is voldaan. Maar door allerlei omstandigheden is het mogelijk dat er in het stakingsjaar geen 1225 uur meer in de onderneming gemaakt kunnen worden. De ondernemer heeft dan in het stakingsjaar geen recht op de zelfstandigenaftrek en mag dan ook de onbenutte zelfstandigenaftrek uit het verleden niet verrekenen. Dat laat onverlet, dat de ondernemer in de desbetreffende jaren wel de uren gemaakt heeft en dus het recht op zelfstandigenaftrek heeft opgebouwd. Het zou niet zo mogen zijn, dat dit recht in een later jaar verloren gaat.”
De wetgever heeft de regelgeving wel aangepast voor ondernemers die overlijden ‘in het harnas’, als ondernemer in fiscale zin. Dan vervalt de eis dat alle uren moeten zijn gemaakt in het jaar van staking. “Waarom zou, als je door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet meer aan het urencriterium kunt voldoen en je de onderneming moet staken, de onverrekende zelfstandigenaftrek niet meer verrekend kunnen worden en bij overlijden wel?”, vraagt Overtoom zich af.
Advies voor praktijk en politiek
In de praktijk leidt het beperken van de mogelijkheid de zelfstandigenaftrek te verrekenen tot ingewikkelde structuren. Stel iemand met onverrekende zelfstandigenaftrek wordt in augustus ziek. Hij heeft in dat jaar al 1225 uur in zijn onderneming gewerkt en het ziet er niet naar uit dat hij de komende jaren nog 1225 uur per jaar in zijn onderneming kan werken, wat dan? Om in dat jaar belaste winst te creëren zou de oprichting van een maatschap dan een oplossing kunnen zijn. Overtoom: “Maar dit zijn structuren die niet nodig zouden moeten zijn voor de ondernemer om datgene te verkrijgen, waar hij recht op heeft: verrekening van zijn onverrekende zelfstandigenaftrek. Kortom, de huidige beperking om de onverrekende zelfstandigenaftrek te verrekenen, kan in geval van ziekte zeer onredelijk uitpakken en nodigt uit tot fiscale opzetjes, die de wetgever niet zou moeten willen, maar die de zelfstandige wellicht wel gaat realiseren om te krijgen waar hij recht op heeft.”
De VLB heeft de kwestie onder de aandacht gebracht in ‘Den Haag. Het knelpunt is daar inmiddels bekend maar ‘Den Haag’ is nog niet genegen de wetgeving bij te stellen.
Mr. Wim J.M. Overtoom RB