Skip to content

Voor- en nadelen van een BV

Agrarische ondernemingen worden traditioneel vaak in de vorm van een eenmanszaak, maatschap of vof uitgeoefend. Maar ook in de agropraktijk zien we steeds vaker dat gekozen wordt voor de BV. In dit artikel wordt een aantal aspecten beschreven die belangrijk zijn bij de afweging om wel of niet voor de BV te kiezen.

Vergelijking tarieven (cijfers 2022)

De winst van een agrariër die zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak uitoefent, wordt in box 1 belast met inkomstenbelasting. Tot een belastbaar inkomen van € 69.398 bedraagt het tarief 37,07%, daarboven is het tarief 49,5%. De ondernemer kan gebruikmaken van diverse faciliteiten in de inkomstenbelasting, denk aan ondernemersaftrek, MKB-winstvrijstelling, VAMIL, EIA en MIA. Het tarief waartegen de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling afgetrokken kunnen worden, wordt echter stapsgewijs verlaagd tot 37,07%. Ook de zelfstandigenaftrek wordt in stappen verlaagd. Daardoor kan het aantrekkelijker worden om de overstap naar de BV te maken.

De winst in een BV is belast met vennootschapsbelasting. De winst tot en met € 395.000 wordt belast met 15% vennootschapsbelasting, daarboven is het tarief 25,8%. De winsten die uit de BV gehaald worden, zijn in box 2 belast met 26,9% inkomstenbelasting. Deze heffing komt in principe pas aan de orde als er dividend uitgekeerd wordt, als de BV opgeheven wordt of als de aandelen in de BV verkocht worden. Dit laatste is een groot voordeel van de BV. Doordat een deel van de belastingheffing uitgesteld wordt, blijven er meer liquide middelen over, die weer geïnvesteerd kunnen worden in de onderneming. Met name bij een belastbare winst boven de € 69.398 kan een BV voordeliger worden.

Gebruikelijk loon

De ondernemer die zijn onderneming inbrengt in een BV, krijgt te maken met de gebruikelijk loonregeling; de aandeelhouder van de BV wordt geacht een loon te krijgen vanuit de BV. Het gebruikelijk loon is in principe € 47.000, maar kan afhankelijk van de omstandigheden van het geval lager of hoger zijn. Dit loon wordt belast met loonbelasting, waarvoor dezelfde tarieven gelden als de inkomstenbelastingtarieven die hiervoor genoemd zijn.

Landbouwvrijstelling

Een belangrijke reden voor agrarische ondernemers om niet voor de BV te kiezen is de landbouwvrijstelling. Zowel in box 1 van de inkomstenbelasting als in de vennootschapsbelasting is de landbouwvrijstelling van toepassing. Op de inkomsten uit de BV die belast worden in box 2, is de landbouwvrijstelling echter niet van toepassing. Dat betekent dat op de waardestijging van de gronden een belastingclaim van 26,9% komt te rusten. Op dit moment is dit het grootste nadeel van de BV in de agrarische sector, met name voor bedrijven met veel grond.

Aansprakelijkheid

Een voordeel van de BV is dat voorkomen kan worden dat de ondernemer in privé aansprakelijk gesteld wordt voor schulden van de onderneming. Soms eisen schuldeisers echter alsnog dat de ondernemer in privé meetekent voor de schulden. Bij inbreng van een onderneming in de BV blijft de ondernemer wel aansprakelijk voor de schulden die er al waren op het moment van inbreng

Fosfaatrechten

Voor een melkveebedrijf is inbreng in een BV vaak ongunstig, omdat de fosfaatrechten dan afgeroomd worden.

Conclusie

Of een BV in een concreet geval voordeliger is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de hoogte van de winst, de afschrijvingsmogelijkheden, hoeveel hectare grond er is, etc.

Deze content is aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oogst tbv de verenigingspagina van LTO Noord. In de Kersteditie van 2021 is het artikel gepubliceerd

Ellen Smit, belastingadviseur / juridisch adviseur, lid van de Vaksectie Recht VLB namens Countus

KringloopTip: Hoe laag kan het aandeel ruw eiwit in uw rantsoen?

De belangrijkste factor voor het verlagen van ammoniakemissie is het ruw eiwit in de voeding van de melkveestapel. Onder het motto: wat er niet ingaat, komt er ook niet uit. Aangezien eiwit duur is betekent dat alles wat je niet nodig hebt een kostenbesparing oplevert. Daarnaast geeft een lagere stikstofexcretie een lager tankureum en dit leidt tot minder afzet van mest. Met de hogere kosten voor kunstmest in het vooruitzicht is het extra belangrijk de mest zoveel mogelijk op het eigen bedrijf te gebruiken.

Hoe doe ik dat in de praktijk?

De belangrijkste factor is een optimaal functioneerde pens:

  • Zorg dat de koeien veel en vaak, kleine porties voer opnemen.
  • Geef veel aandacht aan de zuurbalans in de pens. Voorkom (grote) pH schommelingen.
  • Probeer kort en jong gras droger in te kuilen 45-50% droge stof.
  • Meng het rantsoen optimaal. Een gemengd rantsoen werkt beter dan zonder mengen.
  • Voeg bij droog materiaal water toe om selectie van meel te voorkomen.
  • Zoek de grens op van de hoeveelheid energie die vrij komt op pensniveau.
  • Wees alert op te veel ‘darmenergie’. Wacht voldoende lang na inkuilen van snijmais, CCM of MKS. Ingekuilde maisproducten fermenteren beter in de pens naarmate het langer is ingekuild.
  • Een ideale graskuil heeft meer dan 900 VEM en meer DVE dan OEB.
  • Zorg voor optimale klauwgezondheid en voldoende vreetplekken.
  • Zorg voor een korte tussenkalftijd. Hoogproductieve koeien zijn efficiënter dan laagproductieve dieren.
  • Streef naar een hoge leeftijd van de melkkoeien. Oudere koeien zijn efficiënter dan vaarzen.

Kenmerken optimaal rantsoen:

  • RE kan onder 15%. Er zijn praktijkvoorbeelden die werken met 14% RE, OEB rond 0.
  • Geef de tweede helft van de lactatie 10gr RE/kgds meer dan aan het begin.
  • Zorg voor voldoende energie, meer dan 1000 VEM per gem. kg droge stof.
  • Streef naar ± 150gr zetmeel/kgds, start met meer en bouw het verder af in de lactatie.
  • Stuur met snelle en langzame energie en snel en langzaam eiwit
  • Is het tankureum >20, en melkt het niet lekker, haal dan OEB uit het rantsoen en vervang dit door energie.
  • Geschikte energiebronnen zijn: granen, mais en maisproducten, bietenpulp, perspulp, citruspulp, voederbieten, enz.
  • Steef naar een tankureum van 16 of lager.
  • Steef naar een voerefficiëntie van1,5 of hoger.

Bovenstaande valt of staat met de inzet van een voedingsdeskundige. In veel gevallen is dat een adviseur. Maakt deze persoon mede verantwoordelijk voor het resultaat. Zoek samen naar het nieuwe optimum. Zo bepaar je geld en beperk je de verliezen. 

Uitslag MPR De Marke 15 december 2021

Bronvermelding

Auteur: Zwier van der Vegte
Foto: Wageningen University & Research

Melkcertificaten, de wijze van financiering ervan maakt fiscaal nogal uit

Content aangereikt aan de redactie van Nieuwe Oogst. Zie hier voor de publicatie. 

Nieuwe Ledenfinanciering bij FRC. Met ingang van 1 januari 2022 zal de nieuwe ledenfinanciering van FrieslandCampina in werking treden. Leden-melkveehouders worden dan verplicht om voor de melk die aan FrieslandCampina geleverd wordt melkcertificaten aan te houden en wel voor elke 100 liter geleverde melk een certificaat ter waarde van 8 euro. Het aantal benodigde melkcertificaten wordt berekend aan de hand van de leveranties in de periode 1 oktober 2020 t/m 30 september 2021. Het hebben van de melkcertificaten is een voorwaarde voor het ontvangen van de contante nabetaling van FrieslandCampina.

Lees meer