Skip to content
Kringloopwijzer

Ketenpartijen passen voernormen fosfor aan 

LTO, NZO, VLB en Nevedi werken sinds 2011 samen aan een optimale benutting van mineralen op melkveebedrijven via de KringloopWijzer. Jaarlijks leggen ze de afspraken vast in de overeenkomst ‘Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringlooopWijzer’.  Per 1 januari 2021 is de forfornorm aangepast. Het bericht hierover treft u onderstaand aan. 

De fosfornormen voor melkveemengvoeders worden aangepast zodat die weer op het niveau komen van vóór de aanscherping in 2017. Met ingang van komend jaar komt de P-norm te liggen op 4,5 g/kg P en gaat de maximale P/RE-ratio naar 2,3.

LTO, NZO, VLB en Nevedi werken sinds 2011 samen aan een optimale benutting van mineralen op melkveebedrijven via de KringloopWijzer. Ze leggen daarvoor jaarlijks afspraken (waaronder de fosfor voernorm) vast in een overeenkomst.

De fosfor normen zijn in 2017 aangescherpt om er voor te zorgen dat de fosfaatproductie in de veehouderij onder het fosfaatplafond kwam, dat de Europese Commissie als voorwaarde aan de derogatie stelt. Het melkveefosfaatplafond van 84,9 miljoen kg fosfaat wordt sinds 2018 niet meer overschreden, mede vanwege de verlaagde fosfornormen voor melkveemengvoer.

Uit data van Eurofins blijkt dat de fosforgehaltes in graskuil in afgelopen jaren sterk zijn gedaald. Die trend zet dit jaar door. In de eerste helft van 2020 zijn de gehaltes erg laag, blijkt uit de meest recente gegevens. Die trend, gecombineerd met de beperking op fosfor in de mengvoeders maakt dat de veiligheidsmarge voor fosfor in melkveerantsoenen in afgelopen jaren kleiner is geworden. Dat kan resulteren in onvoldoende opname van fosfor uit voer om de behoefte te dekken. Om eventuele nadelige gevolgen voor diergezondheid en -welzijn te voorkomen moet het fosfortekort steeds vaker worden aangevuld met mineralen. Dat is voor de ketenpartijen aanleiding om de fosfornormen aan te passen.

Per 1 januari 2021 wordt de fosfornorm naar boven aangepast tot 4,5 g/kg P of een P/RE ratio van maximaal 2,3. Dit is een norm die geldt per diervoerbedrijf over het hele assortiment melkveemengvoer. Door deze aanpassing kan beter gestuurd worden op de fosforbehoefte van melkvee en kunnen diergezondheid, dierenwelzijn en de productie worden gewaarborgd. De fosfaatexcretie blijft ook met de aanpassing ruimschoots onder het fosfaatplafond.

De ketenpartijen blijven de fosfaatproductie wel nauwlettend in de gaten houden. Daarvoor gebruiken zij de kwartaalrapportages van het CBS over de fosfaatexcretie en de Nevedi-kwartaalmonitoring van de afgezette volumes en gemiddelde P-, en N-gehaltes van de in Nederland afgezette melkveevoeders. Als een overschrijding van het fosfaatplafond dreigt, zullen zij de fosfornormen opnieuw aanscherpen.