Skip to content

Fiscale aandachtspunten bij schadevergoedingen hoogspanningsmasten

Bewerkte tekst van de publicatie in Nieuwe Oogst van 15 december 2018, auteur Patrick de Jong, lid Vaksectie Recht namens ABAB accountants en adviseurs

Recentelijk is er overeenstemming bereikt tussen de VLB en de Belastingdienst over de fiscale duiding van de vergoedingen die Tennet betaalt aan landbouwers. Tussen de vereniging van accountants- en belastingadviesbureaus ‘VLB’ en de Belastingdienst is in het Platform Landbouw overleg gevoerd over de fiscale behandeling van diverse vergoedingen die TenneT betaalt aan landbouwers op wiens landbouwgrond elektriciteitsmasten worden geplaatst.

Overeenkomst met TenneT. In Nederland  lopen diverse trajecten met hoogspanningsleidingen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een aantal landbouwers geconfronteerd worden met een besluit dat op hun landbouwgrond een hoogspanningsmast wordt geplaatst.

In navolging van de Gasunie biedt Tennet grondeigenaren een Zakelijk Recht Overeenkomst aan (ZRO). Aan de eigenaar van de grond wordt hierbij o.a. een vergoeding toegekend voor het gebruik van de werkstrook en het vestigen van een recht van opstal voor het plaatsen van de elektriciteitsmast.

Over de omvang van de diverse vergoedingen die worden betaald aan de grondeigenaren is enkele jaren geleden al overeenstemming bereikt tussen LTO en TenneT. Over de fiscale duiding van de diverse vergoedingen was nog enige discussie met de Belastingdienst.

Waardedaling grond. In fiscale zin is het belangrijk om vast te kunnen stellen in hoeverre zich ten aanzien van de betreffende grond een waardedaling voordoet als er masten op geplaatst worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat een verschil in waarde tussen percelen grond met en zonder masten in de meeste gevallen niet of nauwelijks valt te onderkennen. Wel kan gesteld worden dat de landbouwgrond onder de elektriciteitsmast na het plaatsen niet of nauwelijks meer gebruikt kan worden en deze vierkante meters nauwelijks nog enige waarde vertegenwoordigen.

Vermogensschade of inkomensschade. De vergoedingen die de landbouwer ontvangt dienen voor de belastingheffing fiscaal te worden geduid. Hierbij is het onderscheid tussen inkomensschade of vermogensschade van belang. De meeste vergoedingen die door de landbouwer van Tennet worden ontvangen worden aangemerkt als inkomensschade. Uitzonderingen gelden voor de afsluitvergoeding voor het zakelijk recht en de vermogensschade voor de grond.

De afsluitvergoeding voor het zakelijk recht wordt betaald aan de eigenaar van de grond voor het verlenen van het recht van opstal. Ervan uitgaande dat deze vergoeding wordt betaald als tegenprestatie voor de gedeeltelijke vervreemding (lees: eigendomsoverdracht) van een onroerende zaak, heeft de VLB gesteld dat hiervoor een verruimde herinvesteringsreserve voor gevormd kan worden (overheidsingrijpen). De Belastingdienst stemt hiermee in.

De vermogensschade voor de eigenaar is volgens de VLB duidelijk een vergoeding voor de waardevermindering van de grond. Het gaat hier uiteraard om de ondergrond waarop de voet van de mast wordt geplaatst met een beperkte aangrenzende strook (hierna: voetprint).

Landbouwvrijstelling. Het bedrag van de schadevergoeding voor de voetprint kan met toepassing  van de landbouwvrijstelling vrijgesteld blijven voor zover deze vergoeding gelijk te stellen is aan de waardedaling van de grond gelegen binnen de voetprint.

Over de waardedaling  is een afspraak gemaakt, namelijk dat die gelijk gesteld kan worden aan de zogenoemde WEVAB van de desbetreffende grond op basis van de normwaarde voor de verpachte gronden in box 3 verminderd met een restwaarde van € 1. Het restant bedrag boven de WEVAB zal belaste winst vormen dat onder de herinvesteringsreserve kan worden gebracht.

 

 

 

 

 

Patrick M.J. de Jong LLM RB