Skip to content

Fosfaatrechten: nog geen antwoorden

uit V-Focus november 2017, interview Geesje Rotgers met Arne de Beer, lid Vaksectie Recht van de VLB namens lid Alfa.

Naar verwachting zullen op 1 januari 2018 de fosfaatrechten worden ingevoerd. Nog lang niet alles is duidelijk, er ligt bijvoorbeeld nog een aantal vragen op het fiscale vlak. Arne de Beer, belastingadviseur vaktechniek bij Alfa Accountants en Adviseurs en lid van de Vaksectie Recht van de VLB, schetst de fiscale vraagstukken en de consequenties van de keuzes.

Eigenlijk zou alle nieuwe regelgeving standaard voorzien moeten zijn van een fiscale paragraaf, maar in de praktijk wordt die nog wel eens vergeten”, begint Arne de Beer. Dat geldt ook voor de fosfaatrechten. De Vereniging van Accountants en Belastingadviseurs (VLB) zou graag zien dat er duidelijkheid komt over de fiscale vraagstukken voordat de fosfaatrechten worden ingevoerd. Maar of dat haalbaar is?

Wel of niet afschrijven

Het grootste vraagstuk dat er ligt betreft de afschrijfbaarheid. Als veehouders fosfaatrechten kopen, mogen zij daar dan wel of niet op afschrijven? Het antwoord op deze vraag is er nog niet. Om erop af te kunnen schrijven, moet de regeling tijdelijk worden verklaard, dus met een einddatum in de wet. Partijen die pleiten voor deze optie stellen een looptijd voor van vijf jaar, waardoor de regeling dan per 2023 zou beëindigen.

De VLB hecht veel belang aan de afschrijfbaarheid van de fosfaatrechten. “In dat geval kan de koper de fosfaatrechten op de balans zetten, erop afschrijven en daarmee inkomstenbelasting besparen”, legt De Beer uit. “Zo houden ondernemers meer liquide middelen over voor het voldoen aan hun betalingsverplichtingen.” Hoe groot het belastingvoordeel is, is van situatie tot situatie verschillend. De Beer schat de belastingbesparing op  gemiddeld 40 procent.

Ook wanneer de overheid besluit dat er niet afgeschreven mag worden op fosfaatrechten, zal de regeling waarschijnlijk tijdelijk zijn. Ooit verdwijnt de regeling op enig moment en dan moeten de ondernemers de fosfaatrechten in een keer afschrijven. “Ondernemers kunnen dan de pech hebben dat die afschaffing komt op een moment dat het fiscaal slecht uitkomt.” Voormalig staatssecretaris Martijn van Dam heeft zich uitgesproken tegen het afschrijfbaar maken van de fosfaatrechten, omdat dit in zijn optiek de prijs van de rechten zou opdrijven.

De Beer is duidelijk over de koers van de VLB. Alle productierechten zijn tot nu toe afschrijfbaar geweest. De VLB heeft goede argumenten voor de afschrijfbaarheid van fosfaatrechten en zal dan ook  op aangekochte fosfaatrechten gaan afschrijven. Als de overheid de fosfaatrechten niet afschrijfbaar maakt, dan zal de VLB haar standpunt in een juridische procedure tot aan de Hoge Raad verdedigen.  Dat zijn wij aan onze klanten melkveehouders  verplicht.” Een dergelijke procedure zal een looptijd hebben van naar schatting 3 tot 4 jaar.

Herinvesteringsreserve bij verkopende melkveehouders

Het ziet ernaar uit dat de fosfaatrechten een flinke waarde gaan vertegenwoordigen. “De prijzen zijn nu torenhoog, de sector verwacht kennelijk dat er straks op afgeschreven mag worden, anders zouden de prijzen nu niet zo hoog zijn opgelopen”, zegt De Beer. Er wordt thans gerekend met een prijs van zo’n 200 euro per kilo fosfaat. Uitgaande van een fosfaatproductie van 40 kilo per koe per jaar, gaat het om 8.000 euro per koe. Een relatief klein bedrijf met 50 koeien, dat de dieren van de hand wil doen en de bijbehorende fosfaatrechten wil verkopen, mag in dat geval rekenen op een opbrengst van 400.000 euro. “Dit gaat richting de bedragen die werden neergeteld voor melkquotum.”. Bestaat bij de kopers het vraagstuk van de afschrijving, bij de verkopers wordt geworsteld met een andere vraag.Voor melkveehouders die hun fosfaatrechten in 2018 verkopen zou het mooi zijn als dit bedrag geboekt mag worden als herinvesteringsreserve (zie kader), zodat het gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld het opzetten of uitbreiden van een neventak op het bedrijf. Maar nu mag dat nog niet, daarvoor zouden de fosfaatrechten voor de verkopende melkveehouder door de Belastingdienst eerst moeten worden aangemerkt als ‘bedrijfsmiddel’. Zo lang de fosfaatrechten nog niet zijn aangemerkt als ‘bedrijfmiddel’, moet in principe worden afgerekend met de fiscus. Andere oplossingen, zoals omzetting in een lijfrente, betekent een uitstroom van middelen uit de onderneming waardoor die niet beschikbaar zijn voor nieuwe investeringen.

De VLB vindt dat fosfaatrechten ook voor de verkopende landbouwer als bedrijfmiddel moeten worden aangemerkt. De fosfaatrechten komen voort uit de P-referentie die de melkveehouder al had in 2017. Je krijgt in feite niets nieuws, maar iets wat je al had, beargumenteert De Beer. Daarmee is er voor de verkoper direct sprake van een bedrijfsmiddel en is de herinvesteringsreserve in beeld.

Stoppersregeling

De VLB zou ook graag zien dat ook het geld dat wordt verkregen uit de stoppersregeling (1.200 euro per koe) geboekt mag worden als herinvesteringsreserve. De fiscale regelgeving is echter vrij star, met name voor ondernemers die het geld willen besteden aan het opstarten van een nieuwe onderneming. De VLB heeft aan het ministerie van Financiën gevraagd om de mogelijkheden binnen de wettelijke regeling te versoepelen zodat de winsten wegens beëindiging van de melkveehouderij inderdaad kunnen worden doorgeschoven naar nieuwe activiteiten. Daarnaast is er nog een beperking in de afboekingsmogelijkheden van de herinvesteringsreserve: je kan bijvoorbeeld een boekwinst op fosfaatrechten niet zomaar afboeken op investeringen in een nieuw gebouw. De mogelijkheden zijn veel ruimer als de stoppersregeling wordt aangemerkt als ‘overheidsingrijpen’. De VLB heeft ook hierop aangedrongen bij het ministerie. “Beleidsmatig zou er meer ruimte moeten worden gemaakt om iets anders te beginnen”, stelt De Beer namens de VLB.

Zie onderstaand: kader-tekst en tabel

_DSC7840

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Arne de Beer

 

(kader)

Herinvesteringsreserve bij staking van de melkveetak

Als een ondernemer met een gemengd landbouwbedrijf de melkveetak afstoot en de bedrijfsmiddelen verkoopt, bijvoorbeeld de rundveestapel, mag het geld dat hij krijgt herinvesteren in een van de andere takken van het landbouwbedrijf. De boekwinst op de verkochte bedrijfsmiddelen wordt dan niet toegevoegd aan de fiscale winst, maar toegevoegd aan de herinvesteringsreserve. Er hoeft dan niet te worden afgerekend met de fiscus over de opbrengsten van de verkoop. Het geld kan nu geherinvesteerd worden in een andere tak van de onderneming. Fiscaal is er wel een probleem als de ondernemer de winst wil herinvesteren in een geheel nieuwe tak van de onderneming.

Tabel. Bedrijfssituatie en fiscale regelingen om rekening mee te houden.

Situatie Fiscaliteiten om rekening mee te houden
De melkveehouder krijgt rechten toegekend en behoudt deze. De rechten komen in principe voor nul euro op de balans. Hoogstens kan de ondernemer de rechten op vrije waarde op de balans zetten. Dat is zinvol als er verliezen zijn die dreigen te verdampen.
De melkveehouder koopt fosfaatrechten. De melkveehouder die rechten koopt, wil hierop kunnen afschrijven. Op dit moment heeft de overheid nog geen beslissing genomen, of dit wel of niet mag. Als de overheid negatief beslist, zal die beslissing worden aangevochten door de VLB.

De VLB verdedigt dat op fosfaatrechten kan worden afgeschreven.

De veehouder doet in 2017 mee aan de stoppersregeling De ondernemers ontvangen in 2017 een stopperssubsidie. In 2018 zijn zij nog actieve landbouwer en naar verwachting krijgen ze op 1-1-2018 fosfaatrechten (zie verder volgende opties).

De stopperssubsidie behoort tot de belaste winst. De stopperssubsidie is voor de melkveehouder die het bedrijf volledig staakt een stakingswinst. Stakingswinst kan binnen bepaalde grenzen worden omgezet in een lijfrente.

Stoppers moeten er ook aan denken dat de subsidieopbrengst invloed heeft op het inkomen en eventuele toeslagen (zorgtoeslag, huurtoeslag, kindgebonden budget enz.). Het zal niet veel voorkomen, maar als je als melkveehouder minder dan 5 jaar terug het bedrijf van je ouders hebt overgenomen met de BOR, heb je een probleem. Je moet dan mogelijk alsnog  schenkbelasting betalen. Dat geldt ook voor erfbelasting, als je het bedrijf hebt geërfd. 

De veehouder verkoopt de fosfaatrechten in 2018 en verhuurt/verpacht zijn gebouwen en land. Dit wordt door de Belastingdienst gezien als een langlopende liquidatie. De gebouwen en grond gaan op het moment van verpachting over naar Box 3, wat betekent dat direct over de belaste meerwaarden moet worden afgerekend met de fiscus. De waardestijgingen van de landbouwgronden binnen de landbouwbestemming zijn vrijgesteld.
De veehouder verkoopt de fosfaatrechten in 2018 en wil het geld gebruiken voor uitbreiding/ opzet neventak binnen hetzelfde bedrijf. Mag je voor de stopperssubsidie in 2017 een herinvesteringsreserve vormen? En mag je voor de verkoop van de fosfaatrechten in 2018 een herinvesteringsreserve vormen? Het vraagstuk is alleen zinvol als de ondernemer ook een herinvesteringsvoornemen heeft dat voldoet. Over beide punten bestaat nog forse discussie, er zijn nog geen beslissingen genomen door de Belastingdienst
De veehouder verkoopt de fosfaatrechten in 2018 en wil het geld gebruiken voor het opzetten van een andere/nieuwe onderneming Het is nog niet bekend of de veehouder die iets nieuws begint de winst uit de stopperssubsidie en de fosfaatrechten met de herinvesteringsreserve kan doorschuiven naar een andere/nieuwe onderneming. De wettelijke regeling eist namelijk nu dat je hiervoor je hele bedrijf moet beëindigen.