Skip to content

Netwerkbijeenkomst VASN, editie 2024

Overdracht landgoed of agrarische bedrijf naar de volgende generatie. Erfrecht, goed regelen loont! Zo luidt de aanhef van de uitnodiging aan de leden van de verenigingen van notarissen, rentmeesters, advocaten en fiscaal en financieel adviseurs binnen het agro-terrein voor de netbijeenkomst op woensdag 29 mei in Wageningen, aanvang 12.30 uur. Inleiders zijn:

  • Paul Kindt, rentmeester, voor een overall view op het onderwerp. Vervolgens wordt ingezoomd op het erfrecht door:

Na afloop van de forumdiscussie is er een aangeklede borrel en tijd om te netwerken met advocaten (VvARA), -notarissen (VASN), rentmeesters (NVR). De VLB meent deel met agro-juristen en agro-fiscalisten.

Zie hier de uitnodiging inclusief het aanmeldformulier.

Bernadette Roos, secretaris Vaksectie Recht VLB

Gewijzigde BOR leidt tot teeltpacht 2.0

In de Successiewet 1956 bestaat een belangrijke vrijstelling voor ondernemers die hun bedrijf via vererving of schenking overdoen aan een derde.  Deze vrijstelling wordt vooral gebruikt bij de overdracht van het bedrijf aan kinderen. De vrijstelling, beter bekend als de  bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), is per 1 januari  2024 gewijzigd. Een van die wijzigingen willen wij onder uw aandacht brengen omdat de wijziging voor de agrariër bijzonder nadelig kan uitpakken.

Verhuur onroerend goed

Per 1 januari 2024 geldt de BOR niet langer voor onroerend goed die ondernemers verhuren / verpachten. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de agrariër bij kortstondig uit gebruik geven of kortdurend verpachten. De wetgever heeft dit opgemerkt en daarom een uitzondering gemaakt voor tijdelijke verpachting in het kader van vruchtwisseling, vastgelegd in een schriftelijke teeltpachtovereenkomst. In dat geval is de BOR wel van toepassing.

Hoewel de versoepeling enigszins problemen oplost, blijft er onzekerheid bestaan.

Teeltpacht is volgens het pachtrecht alleen mogelijk voor ‘noodzakelijke’ vruchtwisseling. Als daar geen sprake van is, is er onzekerheid.

Gebruik van teeltpachtovereenkomst

Daar waar gewassen zich er voor lenen kan het verstandig zijn om in 2024 een zogenaamde teeltpachtovereenkomst te sluiten. Het kan zijn dat een teeltpachtovereenkomst vanwege het te telen gewas niet mogelijk is. Dan blijft de pachtvariant ‘geliberaliseerde pacht’ over. In deze situatie is het raadzaam om in de overeenkomst op te nemen dat de grond verpacht wordt vanwege noodzakelijke vruchtwisseling als bedoeld bij teeltpacht. Of dit hout snijdt, is nog onduidelijk en zal afgestemd gaan worden met Grondkamer en Belastingdienst.

LTO NL hoopt samen met de VLB te bewerkstelligen dat de wetgever tot andere inzichten komt en alsnog aanpassingen doorvoert zodat de BOR in alle gevallen van tijdelijke uitgebruikgeving van grond toegepast kan worden.  

In een kader:


Naast reguliere pacht en geliberaliseerde pacht is teeltpacht een pachtvariant, geregeld in het pachtrecht. Deze pachtvariant zal vanaf 2024 sterk toenemen.  

Teeltpacht

Toen teeltpacht in 2018 zijn intrede deed was het doel om flexibel grondgebruik te vergemakkelijken voor teelten met roulatie, om bodemgesteldheid te verbeteren en plantenziekten te voorkomen. De pachter bij teeltpacht heeft geen recht op pachtprijstoetsing door de Grondkamer, geen voorkeursrecht van koop en na afloop geen recht op voortzetting.

Teeltpacht is specifiek voor los land met één- of tweejarige teelten en vereist vruchtwisseling. Denk aan gewassen zoals aardappelen, suikerbieten, schorseneren of lelies.

Registratie Grondkamer
Een teeltpachtovereenkomst moet binnen twee maanden nadat de overeenkomst is aangegaan, ter registratie aan de Grondkamer zijn gezonden. De termijn start op het moment dat partijen wilsovereenstemming hebben en dat moment ligt vaak al (ruim) vóór het moment dat de partijen de afspraken op papier vastleggen.


Auteurs: Frank Rademaekers en Anita van Bavel, werkzaam bij VLB-lid ABAB.

Anita van Bavel, senior jurist agrarisch recht
Frank Rademaekers, manager belastingadvies en lid van de Vaksectie Recht namens ABAB;
Betreft content voor Nieuwe Oogst, rubriek Fiscale Zaken

Wat verandert er in de bedrijfsopvolgingsregeling?

Draag je als (agrarisch) ondernemer je onderneming over aan de volgende generatie of neem je zelf de onderneming over, dan gaat dit meestal niet tegen de vrije waarde. Het verschil tussen de overeengekomen koopprijs en de vrije waarde van een onderneming wordt fiscaal gezien als ‘schenking’ waarover schenkbelasting is verschuldigd. Als de bedrijfsopvolgingsregeling (kortweg BOR) toegepast kan worden, betaalt de bedrijfsopvolger meestal geen of weinig schenkbelasting.

De BOR kan onder voorwaarden gebruikt worden bij schenking van ondernemingsvermogen (en bij vererving door overlijden). Omdat de vrijstelling van schenkbelasting niet geldt voor beleggingsvermogen, is er vaak discussie of iets ondernemings- of beleggingsvermogen is. Dit is aanleiding geweest om de regeling aan te passen. De aanpassingen gaan de komende jaren stapsgewijs in, te beginnen in 2024.  Hieronder enige aandachtspunten.

Aanpassing in 2024 – verhuurd vastgoed

Vanaf 1 januari 2024 is bij het schenken (of nalaten) van een onderneming de bedrijfsopvolgingsregeling niet meer van toepassing op (gedeelten van) verhuurde onroerende zaken. Verhuurd vastgoed in een onderneming (inclusief schulden) wordt vanaf die datum als beleggingsvermogen aangemerkt.  

Wanneer een gebouw een gedeelte van het jaar ter beschikking wordt gesteld aan een ander, wordt er een evenredig deel aan het beleggingsvermogen toegerekend. Als het onroerend goed minder dan 10% van de tijd wordt verhuurd lijkt het geen consequenties te hebben voor de bedrijfsopvolgingsregeling.

Er hoeft geen juridisch (huur)contract aanwezig te zijn; ook het ‘gratis’ in bruikleen geven van een schuur of het verpachten van landerijen kan betekenen dat de BOR hiervoor niet geldt. In de agrarische praktijk heeft dit gevolgen bij onder meer de verhuur van een mestsilo, loods of caravanstalling of een gedeelte ervan.

Uitzonderingen

De aanpassing geldt niet voor ter beschikking gesteld onroerend goed bij:

  • Verhuur voor eigen bedrijfsuitoefening binnen een concern (BV-structuur) of door de vennoot in een personenvennootschap
  • Kortdurende terbeschikkingstelling in de dienstensector, te denken aan hotelkamers
  • Uit gebruik geven van landbouwgrond met een schriftelijke teeltpachtovereenkomst (over deze uitzondering staat in een opvolgend artikel van Frank Rademaekers aanvullend informatie)

Aanpassingen na 2024

Vanaf 2025 wordt een leeftijdsgrens ingevoerd voor de ‘bedrijfsopvolger’, die moet minimaal 21 jaar zijn. Verder wordt de 100%-vrijstelling van BOR verhoogd tot € 1.500.000, maar wordt voor het bedrag daarboven de vrijstelling verlaagd naar 70%.
Daarnaast geldt vanaf 2025 de BOR niet meer voor het privégedeelte van ‘keuzevermogen’. Bedrijfsmiddelen met een waarde boven de € 100.000 die privé worden gebruikt, moeten voor de BOR worden gesplitst. Een voorbeeld hiervan is de bedrijfswoning die bij de bedrijfsoverdracht nog op de balans staat. In 2026 worden de bezits- en de voortzettingseis naar verwachting versoepeld.  

Speelt er een bedrijfsoverdracht? Let er dan goed op of de vrijstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling wel voor alle bedrijfsactiva zal gelden.

Ytzen Dijkstra, belastingadviseur en lid van de Vaksectie Recht namens Alfa.
Betreft content voor Nieuwe Oogst, rubriek Fiscale Zaken.