Skip to content
Jaap Gielen

‘Akkerbouw moet nadenken over KringloopWijzer’

Voor ruimere gebruiksnormen in de akkerbouw is een onderbouwing nodig op bedrijfsniveau en niet alleen per gewas zoals nu, stelt Jaap Gielen van de VLB in een interview met Boerderij.

Een KringloopWijzer is een van de onderwerpen waar de VLB direct bij betrokken is, het is mede-ondertekenaar van het convenant om het in te voeren. Verder houdt de VLB zich bezig met zaken zoals de praktische invoering van wet- en regelgeving en afspraken over fiscale normen. Gielen benadrukt dat het daarbij gaat om de invoering en uitvoering en niet om het bedenken van beleid.

De huidige leden van de VLB zijn steeds groter geworden en concurrenten op de markt, wat is dan nog de functie van een VLB?

“Wij richten ons als sectie Agro-bedrijfskunde bijvoorbeeld op de uitvoering van beleid dat in Den Haag of Brussel is opgesteld. Hoe kun je dat praktisch inrichten, zodat je er in de uitvoering je voordeel mee kan doen in het belang van onze klanten. Door vooraf mee te denken op basis van kennis van de praktijk kun je knelpunten in de uitvoering verminderen.

Gemiddeld tweemaal per jaar hebben we bestuurlijk overleg met het ministerie van Economische Zaken en RVO.nl en elke twee maanden overleggen we met RVO.nl over operationele zaken. Daarnaast overleggen we over allerlei bedrijfskundige vraagstukken. Wat we doen, dient direct het belang van onze agrarische klanten. Als VLB richten we ons op knelpunten die we allemaal tegenkomen.”

Zoals?

“Voor de invoering van fosfaatrechten hebben we aandacht gevraagd voor knelpunten bij bedrijfsoverdrachten en de grondgebondenheidsstatus van bedrijven. Dat wordt nu ook erkend en aangepakt. Knelpunt blijft nog de registratie bij de Kamer van Koophandel en wie er kunnen opteren voor knelgevallen.”

In de recente brief van minister Kamp van EZ wordt duidelijk dat de borging via de KringloopWijzer nog onvoldoende is. Gaat het lukken om de KringloopWijzer erkend te krijgen voor de benutting van fosfaatrechten?

Na een korte overpeinzing: “Ik denk het uiteindelijk wel, maar wanneer is nu nog niet te zeggen. In de KringloopWijzer zitten veel zaken verwerkt die van belang zijn voor integraal duurzaam ondernemen en dat gaat verder dan zo weinig mogelijk stikstof en fosfaat gebruiken of produceren. Het punt is dat als je boeren wil bewegen tot efficiency, ze het uiteindelijk ook willen verzilveren, in ontwikkelruimte of extra waarde op producten die worden geleverd. Dat gebeurt bij BEX, maar dan gaat het om relatief lage waardes via besparing op mestafvoer. Bij fosfaatrechtengaat het om veel grotere bedragen en is een goede borging en handhaving essentieel. Voor die borging ligt er al een voorstel om dat te regelen. Maar absoluut geen nieuwe vorm van accountantsverklaring zoals in Minas.

We zien drie stappen voor een goede borging. Allereerst via geautomatiseerde invoer in de Centrale Database KringloopWijzer, dan de deskundige onafhankelijke controle met middelen om de aannemelijkheid vast te stellen van de gehele Kringloop, Vee en Bodem, en ten derde aanvullende controles via de financiële administratie, wanneer de aanvrager het niet eens is met de uitkomst van de aannemelijkheid. Dat lost nog niet alle bezwaren op, maar het is wel antwoord op vragen die nog leven. Daarom is een pilot in 2018 ook noodzakelijk voordat een brede uitrol mogelijk is.”

Is belonen van efficiënte boeren wel mogelijk zonder nadeel voor minder efficiënte bedrijven?

“Dat was eigenlijk ook al een punt bij de introductie van BEX. Feitelijk is dat de eis milieuneutraal die ook door het ministerie wordt gesteld. Je ontkomt er dan niet aan om ruimte te creëren binnen een fosfaatplafond. Dat betekent ofwel een korting voor alle bedrijven die ze vervolgens weer terug kunnen verdienen, of alleen de minder efficiënte bedrijven korten. Je zult daar wat voor moeten bedenken. Er is nu veel onrust over fosfaatrechten, de KringloopWijzer zou dat ook weg kunnen nemen. Er wordt nu veel gewezen, van extensief naar intensief bijvoorbeeld. Maar intensief is ook een keuze geweest op basis van omstandigheden zoals regionale grondprijzen bij gelijke melkprijzen. Als Brabant Friesland was geweest, waren de keuzes van boeren waarschijnlijk niet anders geweest, denk ik dan.”

De equivalente maatregelen in de akkerbouw zijn ook bedrijfsspecifiek. Wat is daar mogelijk?

“In de akkerbouw werd tot nu toe niet tot de laatste korrel kunstmest gerekend met gebruiksnormen. Maar inmiddels blijkt wel dat de normen in specifieke situaties gaan knellen. Bodemvruchtbaarheid op peil houden en herstel is een punt. Met het toenemende gebruik van organische mest werd ook meer speelruimte nodig. Maar ook hier geldt dat je een uitzondering met ruimere gebruiksnormen voor de akkerbouw moet kunnen onderbouwen. Dat zou kunnen via een soort kringloopwijzer voor de akkerbouw om mineralenstromen in beeld te brengen op bedrijfsniveau en niet zoals nu op gewasniveau.”

In hoeverre is samenwerking tussen akkerbouwers en veehouders een optie?

Samenwerking is in regio’s met zowel melkveehouderij en akkerbouw een te overwegen optie. Is ook niks nieuws, kijk naar de schaal van landruil en verhuur in die regio’s. Maar een ver doorgevoerde samenwerking in de vorm van één bouwplan voor één gemengd bedrijf voor lange termijn zien we nog maar beperkt. De wetgeving is daar nu beperkend of het ondernemerschap onvoldoende ontwikkeld. Denk aan de eisen voor derogatie bij de melkveehouder en vergroening en aan de regels voor bemonstering van mest. Op basis van bodemvruchtbaarheid zouden bouwplannen heel anders ingedeeld worden. Landruil is ingeburgerd, maar een stap verder is vaak nog te lastig.”

Grondruil was een van de redenen dat toekenning van betalingsrechten in 2015 veel bezwaren opleverde. Hoe staat het daar nu mee?

“Alle bezwaren over 2015 zijn nog niet afgehandeld. Daar is veel overleg over geweest hoe we daar zo mee om gaan dat de stapel met bezwaren kleiner wordt. De laatste 5% vergt dan altijd de meeste inspanning en duurt het langst. Inmiddels is wel duidelijk dat RVO.nl heel veel op het bord krijgt met alle nieuwe regels en ingrijpende gevolgen voor boeren.”

Dat komt toch voor een deel ook omdat adviseurs en advocaten zelf zeggen dat je bij twijfel bezwaar moet maken als je het niet eens bent met een beslissing van een instantie zoals RVO.nl?

“Ja, maar dan wel op basis van een goede afweging tussen inspanning en slagingskans en de kennis van onze vaksecties bedrijfskunde en fiscaal-juridisch. En dat moet je vervolgens goed communiceren bij je klanten. Afwegingen goed onderbouwen en kijken naar het kader van regels hoort daarbij. Daar hoort ook bij dat je een afweging maakt of de individuele inspanning of korting redelijk en billijk is ten opzichte van het algemene belang van een sector. Dat is veel beter dan in het wilde weg bezwaar maken in de zin van ‘niet geschoten is altijd mis’.”

Boeren hebben er steeds meer moeite mee dat informatie zoals inkomens en kosten over hun bedrijf worden gepubliceerd. Wat merken jullie daarvan?

“Natuurlijk krijgen wij ook die signalen van klanten. Een veelgehoorde opmerking is: ‘Moet dat allemaal op straat?’ Maar het verzamelen van informatie blijft nodig en is de basis van onze dienstverlening. Als de administratie verwerkt is, dan begint het advies en dan wil je informatie hebben waarmee ondernemers hun bedrijf met andere kunnen vergelijken, benchmarken dus. We zijn met het publiceren van gegevens terughoudender geworden. Het gaat dan steeds vaker meer om algemene informatie zoals indexen en barometers, terwijl de managementinformatie naar onze klanten toe steeds uitgebreider wordt.

Alleen met goede informatie die praktisch vertaald is naar de ondernemer kun je boeren helpen. Onze klanten willen dat ook in het besef dat dergelijke managementondersteuning geld kost. De boer die standaard zegt van ‘vraag maar aan de boekhouder’ bestaat niet meer.”

Koepel van vijf agrarische kantoren

De vijf grote agrarische accountantskantoren zitten via hun koepel VLB aan tafel met onder meer RVO.nl en de belastingdienst. Vijf leden telt de VLB: ABAB, Accon Avm, Alfa, Flynth en Countus. Onderwerpen waarover op kantoorniveau geen afspraken mogelijk zijn, worden opgepakt via de VLB.

Jaap Gielen (53) is specialist melkveehouderij bij Countus Accountants en Adviseurs en voorzitter van de vakgroep Agro-bedrijfskunde van de VLB, de koepelorganisatie van vijf agrarische accountantskantoren. Foto: Ruud Ploeg.


Dit artikel is op 19 september jl. verschenen op Boerderij.nl en is geschreven door Wim Esselink, redacteur redactie Ondernemen.